Sanctionering van onrechtmatige bewijsvergaring door middel van art. 359a Sv
Sanctionering van onrechtmatige bewijsvergaring door middel van art. 359a Sv
Samenvatting
Aan het eind van de jaren 80 van de vorige eeuw heeft de wetgever het noodzakelijk geacht om het sanctioneringstelsel van vormverzuimen te codificeren in het Wetboek van Strafvordering. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de invoering van art. 359a Sv. Dit artikel geeft de rechter de mogelijkheid om onherstelbare vormverzuimen die in het voorbereidend onderzoek zijn begaan te sanctioneren, door middel van strafvermindering, bewijsuitsluiting of het niet-ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie.
OASS Advocaten wil middels jurisprudentieonderzoek graag onderzocht hebben in welke gevallen de rechter overgaat tot sanctionering.
Uit de hedendaagse rechtspraktijk blijkt dat er geen duidelijke lijn te trekken is omtrent het toepassingsbeleid van art. 359a Sv. Zo is naar voren gekomen dat een bepaald vormverzuim, bijvoorbeeld een onrechtmatige doorzoeking, niet tot een vaststaand rechtsgevolg leidt; deze keuze hangt altijd af van de omstandigheden van het geval en de interpretatie van de rechter.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | OASS advocaten |
Datum | 2018-06-13 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |