Taalstandaard & Nederlandstalige NonSpeech Test; inzetten bij niet testbare kinderen?
een interventieonderzoekTaalstandaard & Nederlandstalige NonSpeech Test; inzetten bij niet testbare kinderen?
een interventieonderzoekSamenvatting
Inleiding
Bij een taalontwikkelingsstoornis (TOS), wat in Nederland bij zeven procent van de vijfjarige kinderen voor komt, is van belang voor de logopedist om een zo volledig mogelijke diagnose en passende behandeldoelen op te stellen. Er zijn verschillende diagnostische middelen beschikbaar om de taalvaardigheden bij een TOS in kaart te brengen. Jonge kinderen (1;11-4;11 jaar) zijn echter soms niet testbaar op deze testen. Logopedisten binnen de logopediepraktijk ‘De Kletsmajoor’ lopen tegen het probleem aan dat zij een onvoldoende beeld hebben over de communicatieve vaardigheden van het kind, ondanks dat zij de huidige in de praktijk beschikbare diagnostische instrumenten gebruiken. Hierdoor ondervinden zij moeite met het stellen van een diagnose en behandeldoelen, wat zich ook uit in het evalueren van het behandelproces. Twee diagnostische instrumenten die niet beschikbaar zijn binnen de praktijk zijn: ‘Taalstandaard’ en ‘Nederlandstalige NonSpeech Test (NNST)’. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek luidt als volgt: “In hoeverre dragen de diagnostische instrumenten ‘Taalstandaard’ en ‘Nederlandstalige NonSpeech Test (NNST)’ bij aan het stellen van een diagnose en behandeldoelen bij jonge kinderen (1;11-4;11 jaar) die niet testbaar zijn op de huidige in de logopediepraktijk ‘De Kletsmajoor’ beschikbare onderzoeksinstrumenten?” met als deelvraag: “Hoe ervaren de behandelend logopedisten deze aanvullende diagnostische instrumenten?”.
Methode
Om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag is er een interventieonderzoek gedaan (N=3). Als eerste is er per logopedist een nulmeting (eerste interview) afgenomen. Hierin is onder andere gevraagd naar de diagnose en de behandeldoelen. Hierna zijn de drie logopedisten bij hun eigen cliënt de Taalstandaard en de NNST gaan inzetten. Daarna is er een nameting (tweede interview) afgenomen, waarin nogmaals werd gevraagd naar de diagnose en behandeldoelen. De ervaringen over het gebruik van de instrumenten werd ook uitgevraagd. De interviews zijn getranscribeerd door de onderzoeker en daarna geanalyseerd door middel van open coderen met een kleuren-codelijst. Een conclusie over de instrumenten en het gebruik ervan is getrokken uit de interviews.
Resultaten
Uit de interviews is gebleken dat de instrumenten voldeden aan hun verwachtingen. De instrumenten hadden echter geen effect op de diagnose en behandeldoelen. De NNST had wel een positief effect op het evalueren van het behandelproces. Het merendeel ervaarde de NNST als positief en de Taalstandaard als negatief.
Discussie
Een aantal punten kunnen ter discussie gesteld worden. Zo is het onderzoek hoog in betrouwbaarheid en validiteit. Er is wel een drop-out geweest van een vierde logopedist, maar het onderzoek streefde naar drie verschillende logopedisten. Verder zijn de interviews kwalitatief van aard en staan open voor verschillende interpretaties. Echter heeft er een member-check plaatsgevonden en hebben de logopedisten bevestigd dat de resultaten kloppen. Als laatste heeft één logopedist haar cliënt gewisseld om de instrumenten bij in te zetten, deze cliënt was per definitie van dit onderzoek ‘testbaar’. Echter twijfelde zij of deze resultaten wel betrouwbaar waren en is het wel meegenomen in het onderzoek.
Conclusie
Uit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de Taalstandaard en de NNST geen aanvullende bijdrage leveren aan het stellen van een diagnose en behandeldoelen bij jonge kinderen. De NNST blijkt echter wel een bijdrage te leveren aan het evalueren van het behandelproces en de voortgang van een cliënt. Het merendeel van de logopedisten heeft de NNST als heel erg fijn en de Taalstandaard als niet zo positief ervaren.
Organisatie | Hogeschool Rotterdam |
Opleiding | Logopedie |
Afdeling | IVG |
Datum | 2022-06-13 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |