De vertaling van de Wheelchair Mobility Performance naar begrijpelijke taal voor rolstoelatleten en coaches
bij rolstoelbasketbal, -rugby en -tennisDe vertaling van de Wheelchair Mobility Performance naar begrijpelijke taal voor rolstoelatleten en coaches
bij rolstoelbasketbal, -rugby en -tennisSamenvatting
Inleiding: Het onderzoeksproject “de perfecte sportrolstoel” gebruikt voor het weergeven van gemeten data momenteel het Wheelchair Mobility Performance rapport (WMP rapport). Dit doen zij voor rolstoelbasketbal. Het WMP rapport is een rapport waarin een zestal relevante uitkomsten van bewegingen voor rolstoelbasketbal worden weergegeven. Van de zes uitkomsten zijn drie bewegingen in lineaire richting: de gemiddelde snelheid, de beste snelheid en de gemiddelde voorwaartse versnelling op de eerste twee meter. De andere drie uitkomsten beschrijven de beweging in roterende richting: de gemiddelde rotatiesnelheid, de beste rotatiesnelheid en de gemiddelde rotatieversnelling. De hoofdvraag voor dit project is: Hoe kunnen de resultaten in het wheelchair mobility performance rapport voor rolstoelatleten en coaches duidelijk vertaald worden, om zo een beeld te geven op welke vlakken de atleten, bij de sporten rolstoelbasketbal, –rugby en –tennis, zich kunnen verbeteren?
Om dit in kaart te brengen en hiermee de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zijn de volgende deelvragen opgesteld: Welke verschillen in het WMP rapport zijn tussen de sporten rolstoelbasketbal, -rugby en –tennis te zien? Zijn de geselecteerde uitkomsten in het WMP rapport voor basketbal ook relevant voor de sporten rolstoelrugby en –tennis? Op welke manier is de weergave van de data uit het WMP rapport voor de atleten en coaches het meest duidelijk te begrijpen? Als laatste vraag wordt gesteld; welke kenmerken van de atleet en de rolstoel voorspellen een prestatieverbetering tijdens het sporten?
Methode: Om de deelvragen te kunnen beantwoorden is er een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Er zijn enquêtes afgenomen bij rolstoelrugbyers en -tennissers en er zijn metingen uitgevoerd bij rolstoelbasketballers, -rugbyers en -tennissers. De spelers speelden op verschillende spelniveaus, namelijk: eredivisie, internationaal niveau en de top van nationaal niveau. Tijdens de metingen zowel vrouwen als mannen gemeten.
Conclusie: Uit de metingen kan geconcludeerd worden dat de snelheden en versnellingen bij rolstoelrugby en –tennis lager liggen dan bij rolstoelbasketbal. Dit geldt zowel voor de lineaire als de roterende bewegingen. Bij rolstoelrugby is dit voor de gemiddelde voorwaartse snelheid 43,8% lager, bij de beste voorwaartse snelheid 26,7%, de gemiddelde voorwaartse versnelling 53,3%, de gemiddelde rotatiesnelheid 19,5%, de beste rotatiesnelheid 14,5% en de gemiddelde rotatieversnelling ligt 49,7% lager. Bij tennis ligt de gemiddelde voorwaartse snelheid 25% lager, bij de beste voorwaartse snelheid 40%, de gemiddelde voorwaartse versnelling 33,3%, de gemiddelde rotatiesnelheid 9,4%, de beste rotatiesnelheid 3,8% en de gemiddelde rotatieversnelling ligt 38,7% lager.
Uit de antwoorden op de enquête bleek dat niet alle beschreven uitkomsten in het WMP rapport relevant zijn voor de sporten rolstoelrugby en –tennis. De uitkomsten die volgens de atleten en coaches wel als relevant worden ervaren, zijn voor rugby: de gemiddelde voorwaartse snelheid, de beste snelheid en de gemiddelde versnelling. Voor tennis zijn dit de uitkomsten: de gemiddelde versnellingen en de beste rotatieversnelling. Tevens bleek uit de enquête dat de weergave van de data uit het WMP rapport voor de atleten en coaches het meest duidelijk is te begrijpen met behulp van infographics gecombineerd met de gemeten resultaten (71%). Voor terugkoppeling van de gemeten data bleek het ideale moment na een gespeelde wedstrijd te zijn, waarbij zij de WMP met eerdere (eigen) gemeten prestaties (65%) willen vergelijken.
Een prestatieverbetering van de WMP kan voortkomen uit het toepassen van verschillende interventies: aanpassingen aan de rolstoel, het gebruik van handschoenen, fitness gerelateerde trainingen als onderdeel van de huidige training en het gebruik van zelfspraak. Om het effect van deze interventies te kunnen evalueren zijn er minimaal twee meetmomenten vereist. Aan de hand van de WMP waardes van de metingen wordt er aangegeven of de WMP is verbeterd, verslechterd of dat er geen verandering is opgetreden. De range is gesteld op 10%. Is de WMP 10% hoger dan bij de eerste meting, heeft de atleet zich verbeterd; is de WMP 10% lager dan bij de eerste meting dan is de atleet verslechterd. Als er tussen deze waardes is gescoord dan wordt de conclusie gegeven dat er geen verbetering is opgetreden.
Met behulp van de antwoorden op de deelvragen, wordt de hoofdvraag beantwoord en kan er een vertaalslag worden ontworpen. In de vertaalslag zullen alleen de WMP data van de speler, de gegevens van de speler en de gebruikte interventie ingevuld moeten worden. Hieruit volgt of de WMP van de speler is verbeterd (zie figuur 1).
Een suggestie voor een vervolgonderzoek is het onderzoeken van de verschillen tussen de resultaten van de verschillende geslachten. De mannen en vrouwen zijn samengenomen, waardoor de resultaten beïnvloed zijn. Tevens kan er onderzocht worden hoe de diverse spelniveaus van elkaar verschillen en moet er vervolgens ook rekening gehouden worden met de classificatie per sport.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Mens en Techniek | Bewegingstechnologie |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |