Motiveren tot automatiseren
Motiveren tot automatiseren
Samenvatting
Vanaf groep 3 in het basisonderwijs krijgen leerlingen leesonderwijs, waarbij zij de beginselen van het leren lezen onder de knie krijgen door automatiseren (Paus, et al., 2014). Echter zijn er altijd leerlingen bij die moeite ervaren met het leren lezen en worden gezien als ‘risicoleerleerlingen’. Voor deze leerlingen is het van groot belang dat zij gemotiveerd zijn én blijven om te automatiseren. In de praktijk zijn deze leerlingen niet of nauwelijks gemotiveerd. Dit heeft mij als leerkracht beziggehouden en daarom stel ik mijzelf in dit onderzoek de vraag: “Op welke manier kan ik risicoleerlingen binnen het leesonderwijs in groep 3 motiveren tot automatiseren?”.
In dit onderzoek staan risicoleerlingen binnen het leesonderwijs in groep 3 centraal, waarbij de focus ligt op het vergroten van de motivatie van het automatiseren. Dit onderzoek zal een praktijkgericht actieonderzoek zijn, waarbij een nieuwe aanpak van automatiseringsoefeningen wordt uitgeprobeerd en naderhand wordt geëvalueerd. De leerlingen hebben een stem in wat er gebeurd en de meningen van deze leerlingen zijn van belang (de Bruïne, Everaert, Harinck, Riezebos-de Groot, & van de Ven, 2011). Door interventies op het gebied van automatiseren te ontwikkelen, waarbij verschillende leerstijlen worden toegepast, wil ik tegemoet komen aan de leerbehoeften van de leerlingen. De verschillende leerstijlen zijn gebaseerd op de theorie van Fleming (2006). Hij benoemt vier verschillende leerstijlen, namelijk: auditief leren, visueel leren, lezend en schrijvend leren en kinesthetisch leren (Fleming & Baume, 2006). Elke activiteit belicht een andere leerstijl, zodat achterhaald kan worden welke leerstijl het beste bij een leerling past en dus de betrokkenheid groter is. De interventies zijn gefilmd, waardoor ik de opnames achteraf kon terugkijken om zo objectief mogelijk te observeren (Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014). Tijdens het observeren heb ik gebruikgemaakt van een observatieformulier, aan de hand van de Leuvense betrokkenheidsschaal van Laevers en Peeters (1994). Na het uitvoeren van de interventies werden de leerlingen geïnterviewd, zodat ik de mening en ideeën van de leerlingen over de interventies kon achterhalen (Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014). Uit de resultaten blijkt dat alle risicoleerlingen die hebben deelgenomen aan dit onderzoek voorkeur hebben aan de activiteiten van kinesthetisch leren (Fleming & Baume, 2006).
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Master Educational Needs |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Datum | 2019-06-13 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |