De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Minderjarige delinquenten en vaardigheden: een onderzoek naar vaardigheidstekorten bij de onderbouwing van het strafadvies

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Minderjarige delinquenten en vaardigheden: een onderzoek naar vaardigheidstekorten bij de onderbouwing van het strafadvies

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

De afdeling strafzaken van de Raad voor de Kinderbescherming doet onderzoek naar jongeren in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar die verdacht worden van het plegen van een strafbaar feit. Deze jongeren bevinden zich in de adolescentiefase. De adolescentiefase wordt onder andere gekenmerkt door een zevental ontwikkelingstaken die vervuld dienen te worden. Een ontwikkelingstaak kan worden omschreven als 'een thema dat karakteristiek is voor een bepaalde levensfase en dat van de persoon bepaalde vaardigheden vraagt'.
Als het een jongere lukt om zich deze vaardigheden eigen te maken, heeft hij meer succes bij de aanpak van ontwikkelingstaken. Het onvoldoende ontwikkelen van vaardigheden daarentegen vergroot de kans op het krijgen van problemen. Bij de jongeren die met de afdeling strafzaken van de Raad te maken krijgen, heeft het gebrek aan vaardigheden uiteindelijk zelfs geleid tot het vertonen van delictgedrag.

Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat het beheersen van vaardigheden een aan te leren vermogen is. Op deze gedachte is de leerstraf gebaseerd, één van de mogelijke strafrechtelijke afdoeningen uit het jeugdstrafrecht. De leerstraf bestaat uit het volgen van een training. De doelstelling hiervan is, dat de jongere bepaalde vaardigheden ontwikkelt (of verbetert), waardoor hij zich op een meer sociale manier kan gedragen en minder snel recidiveert.
Naast de leerstraf biedt ook de werkstraf (het onbetaald verrichten van werk) mogelijkheden om bepaalde vaardigheden te ontwikkelen. De werkstraf richt zich hier echter niet zo specifiek op als de leerstraf.

In de strafadvisering van de Raad voor de Kinderbescherming is het van groot belang dat de eventuele vaardigheidstekorten van de jongere specifiek benoemd worden. Op deze manier kan er tijdens de leerstraf en/of de werkstraf gericht aandacht worden besteed aan de geconstateerde vaardigheidstekorten. Om te achterhalen of in de advisering daadwerkelijk tekorten worden benoemd, is een kwantitatief dossieronderzoek gedaan. Hierbij zijn twee groepen met elkaar vergeleken, namelijk rapportages waarin een leerstraf werd geadviseerd en rapportages waarin een werkstraf werd geadviseerd. De probleemstelling die in deze scriptie centraal staat luidt als volgt:


'Worden bij een leerstraf vaker vaardigheidstekorten genoemd in het strafadvies dan bij een werkstraf?'


Uit het onderzoek is gebleken dat bij een leerstaf vaker vaardigheidstekorten genoemd worden in het strafadvies dan bij een werkstraf. De belangrijkste conclusie die dan ook uit dit onderzoek naar voren komt is, dat raadsonderzoekers zich terdege bewust zijn van de belangrijke rol die vaardigheden spelen bij de advisering van een leerstraf. Bij de advisering van een werkstraf daarentegen blijkt dat vaardigheidstekorten regelmatig geconstateerd worden, maar dat er in de strafadvisering weinig teruggegrepen wordt op deze tekorten. Op deze bevinding richt zich één van de aanbevelingen die aan het einde van deze scriptie worden gedaan, evenals op de mate van concreetheid waarmee het strafadvies onderbouwd wordt.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Pedagogiek
Jaar2008
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk