Publieke discussie binnen de dagbladjournalistiek
Op welke wijze kunnen dagbladen de publieke discussie op hun digitale platform versterken en verbeteren?Publieke discussie binnen de dagbladjournalistiek
Op welke wijze kunnen dagbladen de publieke discussie op hun digitale platform versterken en verbeteren?Samenvatting
Publieke discussie is een zeer belangrijk, maar ook complex fenomeen. De importantie ligt in het feit dat langs deze weg maatschappelijke opvattingen en sociale normen vorm krijgen, we kunnen discussiëren over de vraag hoe Nederland moet worden vormgegeven en kunnen kijken hoe bepaalde problemen (moeten) worden aangepakt. De publieke discussie mag echter ook als complex worden betiteld, omdat door de komst van het internet de traditionele waarden van het publieke debat zijn verstoord. Er worden nu andere eisen gesteld aan de beroepscodes, kwaliteitsnormen en omgangsvormen. Naar mijn mening heeft de vrije publieke opinievorming door de komst van het internet enorm veel potentie gekregen, maar worden deze mogelijkheden door de journalistiek nog niet voldoende benut én ingezien.
Het is mij evenwel duidelijk geworden dat we - in tegenstelling tot wat ik voorafgaand dacht - een zeer duidelijk onderscheid moeten maken tussen opiniërende bijdragen en lezersreacties. Beide begrippen vallen onder de publieke discussie, maar zijn in vorm, kwaliteit en doel van publicatie dusdanig verschillend van elkaar, dat zij eerder in elkaars verlengde liggen dan dat zij synoniemen zijn. Opiniërende bijdragen kunnen een aanleiding zijn tot de vorming van lezersreacties. Ik onderschrijf in dezen de visie van Wilma Kieskamp (Trouw), die zegt: "Ik vind lezersreacties interactie tussen het medium en de lezers. Dat is iets anders dan opinie. Daar bouw je een soort vrijplaats waar je de mening van iemand waar je dat van belang vindt eens goed kan neerzetten."
De hoofdvraag van dit reflectieproduct - op welke wijze kunnen dagbladen de publieke discussie op hun digitale platform versterken en verbeteren? - is niet met één eenvoudige conclusie te beantwoorden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten verschillende thema's van discussie op twee vlakken worden belicht. Wat zijn de hindernissen en hoe kunnen die worden weggenomen? Maar ook: welke kansen liggen er en hoe kunnen die worden versterkt? Juist de combinatie - elimineren en versterken - maakt dat we uiteindelijk tot verbeteringen kunnen komen.
De hindernissen
Alle geïnterviewden zijn het er over eens dat het niveau van de lezersreacties in Nederland te wensen over laat. De reacties zijn negatief van aard, niveauloos, te impulsief en soms zelfs haatdragend. In mijn reflectie noem ik diverse handvatten om om te gaan met de journalistieke hindernissen. Hieronder zijn drie overpeinzingen uitgelicht.
Anonieme reacties hebben de digitale publieke discussie naar mijn mening nog te veel tot een struikelblok gemaakt. Identiteitloos reageren heeft een ongeremde werking, omdat auteurs zich veilig wanen achter hun pseudoniem. Dat veroorzaakt een debat waar schelden en haatdragende teksten niet ongewoon zijn. Het is daarom aan te raden gebruik te maken van diensten als Disqus en Facebook, die reacties koppelen aan een virtuele identiteit. Mijns inziens is door de komst van sociale media de vrijblijvendheid van de anonieme identiteit nu echt verdwenen tijd. Discussiëren gaat er mij om dat je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen woorden. Linda Zeggelaar (Leeuwarder Courant) geeft aan dat het aantal reacties is afgenomen door het gebruik van de Facebook-plugin bij lezersreacties, maar dat de kwaliteit van de berichten is verbeterd. Juist om die kwaliteitsslag te maken, is het van belang de anonimiteit op te heffen. Dat is de richting die we op moeten: niet het aantal reacties, maar de kwaliteit ervan moet leidend zijn.
Gebleken is dat moderatie - het filteren van niet relevante en/of ongepaste reacties uit het debat - een noodzakelijk kwaad is voor de moderne dagbladsite. Claudia van der Laan (Noviafacts) geeft aan dat bij onderwerpen over integratie tot zeventig procent van de reacties moet worden geweerd. Om de continuïteit te bewaken, is het aan te bevelen de moderatiediensten uit te besteden. Wie modereert er anders in het weekend, of als de verslaggever naar een persconferentie is? Ook kunnen reacties door een moderator onafhankelijker worden beoordeeld. Inzetten op moderatie is dus een absolute pre, al heeft nog niet iedereen dat begrepen. Zo zegt Vincent Andriessen (FD.nl) vanaf dit najaar meer te willen gaan inzetten op lezersreacties. Tegelijkertijd wenst hij vrij te blijven van moderatie. In mijn ogen is dit een zeer onlogische gedachtegang. Één ding wil ik duidelijk stellen: meer reacties betekent - zo is wel gebleken - zonder twijfel ook meer 'ruis op de lijn'. En daarmee is de kans dat een debat ontspoort ook veel groter. Inzetten op meer discussie is prima, maar dan wel volgens heldere huisregels, die door een moderator moeten worden getoetst.
Op dit moment is het bij diverse kranten nog mogelijk om onder alle artikelen te reageren. Dit leidt tot veralgemeniseerde reacties en discussie die al snel afleidt van het onderwerp. Ik vind dan ook dat per artikel moet worden gewogen of onderwerpen het toelaten om te worden opengesteld voor reacties. Onderwerpen die geen brede maatschappelijk discussie behelzen - en waarbij de nieuwsaanleiding daar ook niet tot zal aanzetten - moeten naar mijn mening niet worden opengesteld. De keuze om reacties alleen toe te laten onder opiniërende artikelen, zoals bij De Volkskrant, vind ik echter te ver gaan. Ook over nieuwsartikelen kan prima discussie worden gevoerd, mits er een helder discussiepunt is op te voeren. Daar ligt in mijn ogen de taak voor de journalist: inschatten of een onderwerp het podium wel waard is.
De kansen
Tot zover de hindernissen. Krantenredacties hebben tot op heden nog te weinig nagedacht over deze pijnpunten. Waar de decimering van de hindernissen wel al op de agenda stond, is men de kansen uit het oog verloren. Terwijl die er wel degelijk liggen. In mijn reflectie komen de diverse kansen voor de dagbladjournalistiek uitgebreid aan bod. Een aantal kansen vraagt hier om uitlichting.
Kranten zouden meer moeten inzetten op het waarderen van lezersreacties. Ik vind dat je lezers alleen kunt aanzetten tot het leveren van kwalitatief betere bijdragen, door ze er iets voor terug te geven. Ook de scribent wil bevestiging van zijn mening, dat getuige wel de populariteit van het 'liken' op Facebook. Daarom lijkt het mij een goed idee om de lezer door middel van duimpjes zelf te laten beoordelen welke reacties 'interessanter' en 'minder interessant' zijn. Technologie maakt het mogelijk de waarde van de reactie in aflopende volgorde de publiceren. Zo komen de best gewaardeerde reacties bovenaan te staan.
Ook moet er mijns inziens meer aandacht komen voor de directe interactie tussen lezers onderling. Op dit moment, zo geven alle geïnterviewden aan, is er sprake van een monoloog in plaats van een dialoog. Michiel van der Geest (Volkskrant.nl) vreest dat een dialoog voor "een discussie in een discussie in een discussie" zal zorgen. Daar ben ik het niet mee eens. Juist discussiëren vraagt om interactie tussen alle betrokken partijen. Niet alleen tussen zender (schrijver) en ontvanger (reaguurder), maar ook tussen ontvangers onderling. De vrees voor een chaotisch debat lijkt me eerder een probleem van technische aard. Neem een voorbeeld aan technologiesite Tweakers.net, waar lezers al jaren reacties kunnen waarderen én door middel van @reactienummer direct en overzichtelijk op elkaar kunnen reageren.
Ook liggen er mogelijkheden voor auteurs van opiniestukken. Zij zouden zich naar mijn mening meer in het debat moeten mengen. De uitvoering hiervan is een taak die redactie op zich moet nemen. Zij moeten auteurs er op wijzen dat het publiceren van een opiniestuk op internet ook verantwoordelijkheid vraagt om het standpunt te verdedigen. Door zijn interactieve aard leent juist het internet zich hier beter voor dan de papieren krant. Het werkveld is enthousiast over deze kans, maar ook kritisch, zo blijkt. "De auteur verplichten mee te doen aan het debat vind ik een vorm van überdemocratie, maar ik zou het wel leuk vinden als ze het zelf zouden voorstellen", zegt Wilma Kieskamp (Trouw). En Claudia van der Laan (Noviafacts) zegt: "Wij vinden dit moeilijk. Moeten wij wél regels stellen aan de reaguurder, als de auteur vindt dat hij alles kan zeggen?" Laatstgenoemde opmerking is treffend. Juist nu vind ik het debat nog vaak arrogant overkomen: alsof aan de opinie in het stuk niet getornd mag worden. Ik begrijp dat een auteur niet op iedere reactie afzonderlijk kan reageren, maar als een bepaalde tendens zichtbaar wordt, zou de schrijver vaker een tegengeluid moeten laten horen. Het gaat mij te ver om de auteur hiertoe te verplichten, maar de journalistiek heeft wel een taak om de mogelijkheid te faciliteren.
Tot slot heb ik vastgesteld dat het publieke debat in de traditionele media is opgesplitst in twee lagen. Er is een onderste laag, waarbij de discussie plaatsvindt in de kroeg of in de supermarkt. En er is een bovenste laag, waar de expert een bepaalde groep van de bevolking vertegenwoordigt. De bovenste laag heeft zich op het internet echter nog niet ontwikkeld. Er wordt nog niet gedebatteerd door experts onderling in de vorm van (lezers)reacties, omdat zij zich hoofdzakelijk richten tot de traditionele podia. Er valt te pleiten voor het toevoegen van een tweede kolom, waar het debat alleen kan worden gevoerd door mensen die door de redactie zijn geïnviteerd. Zij zouden op hun beurt ook weer mensen - denk aan collega's of vakgenoten - moeten kunnen uitnodigen. Het is mijn verwachting dat deze verbetering zal leiden tot een inhoudelijker debat, omdat experts vanuit hun autoriteit of functie - dus met volledige naamsvermelding - zullen reageren. Op papier hebben we gezien dat dit een aantal grote voordelen met zich meebrengt. De expertreacties kunnen interessant zijn voor een grote groep lezers, terwijl het voor iedereen mogelijk blijft te reageren.
De stand van zaken
In dit reflectieproduct is gekeken naar de huidige stand van zaken op het gebied van digitale publieke discussie. Hoe wordt dit fenomeen vormgegeven en hoe ver staat de dagbladjournalistiek in dat proces? Hierboven lazen we hoe het gesteld is met de lezersreacties. Het is me opgevallen dat er echter nog bijzonder weinig aandacht is voor opiniërende bijdragen op dagbladwebsites. Vaak worden opiniestukken uit de krant klakkeloos op de website gezet, of wordt er helemaal geen platform voor online opinie aangeboden. Alleen bij de Volkskrant en Trouw verschijnt unieke opiniecontent, die wordt geselecteerd en geredigeerd door gespecialiseerde journalisten. Dit is een zorgelijke zaak. In de toekomst zal de focus van de dagbladjournalistiek alleen maar meer op het digitale vlak komen te liggen. Één van de belangrijkste pijlers in de papieren krant krijgt niet de aandacht die hij verdient. Als de krant in de toekomst daadwerkelijk een volledig digitale vorm krijgt, zullen media die nu nog niet inzetten op unieke online opiniecontent, fikse achterstand oplopen.
Gelukkig is er ook goed nieuws. Hoewel de digitale publieke discussie lange tijd in het verdomhoekje zat, lijkt het erop dat we aan de vooravond staan van verandering. Michiel van der Geest (Volkskrant.nl) verwoordt de stand van zaken treffend. "Volgens mij werken nieuwe ontwikkelingen als volgt: in het begin heb je een kleine groep gebruikers, die heel enthousiast is en elkaar vindt in dat enthousiasme. Dan komt het grote publiek, waarna het door een stortvloed aan spanningen minder gezellig wordt. En daarna komt de tegenbeweging, die manieren gaat vinden om het debat in betere banen te leiden en het weer wat gezelliger te maken. Ik denk dat we nu in dat laatste stadium zijn aanbeland." Een hoopvol teken, me dunkt, want dit betekent dat de weg naar boven is ingezet. Bij het Dagblad van het Noorden en de Volkskrant heeft men in ieder geval goede hoop dat de geplande paywall de eerder genoemde hindernissen structureel zal wegnemen. En bij Het Financieele Dagblad gaat dit najaar de digitale opiniesectie stevig op de schop. Op de website zal meer unieke opiniecontent worden geplaatst, en lezersreacties zullen meer worden uitgelicht.
Ter afsluiting wil ik de dagbladredacties nog een advies meegeven. Het is de kranten de afgelopen tien jaar nauwelijks gelukt de hindernissen weg te nemen. Nu de mogelijkheden tot verbetering op tafel liggen en er zich signalen aandienen dat we de goede kant opgaan, is het niet realistisch te denken dat op korte termijn kan worden begonnen aan 'de grote inhaalslag'. Wedden op twee paarden is geen goed idee. Het verdient de voorkeur eerst grondig de hindernissen aan te pakken, om pas dan concreet aan de slag te gaan met de kansen. De digitale publieke discussie kan alleen worden verbeterd in een stabiele en probleemvrije omgeving.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Journalistiek |
Datum | 2013-08-21 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |