De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Kwalitatief onderzoek naar de mogelijke invloed van loopbaangesprekken op voortijdig schoolverlaten

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Kwalitatief onderzoek naar de mogelijke invloed van loopbaangesprekken op voortijdig schoolverlaten

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Voortijdig SchoolVerlaters(VSV’ers) hebben een negatieve impact op de maatschappij, waar politici en scholen zich zorgen over maken (Ministerie van onderwijs Cultuur en Wetenschap [OCW], 2016). Zo hebben VSV’ers een verhoogd risico op werkeloosheid (OCW, 2011) en een grotere kans op het ontplooien van crimineel gedrag (OCW, 2011; Van der Steeg & Webbink, 2006; Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid [WRR], 2009). Managers van een Technische Mbo-School (TMS) hebben verschillende acties ondernomen om VSV te reduceren. Zo worden bijvoorbeeld nieuwe studenten en ouders vooraf geïnformeerd over de opleiding en het beroep. Ook worden studenten gekoppeld aan een loopbaanbegeleider (lb’er) die de studenten begeleidt tijdens hun opleiding. Ondanks deze acties is het aantal VSV’ers bij de BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) niveau 4 van de TMS gestegen. Een eenduidige verklaring hiervoor blijft uit. Uit gesprekken met het management en lb’ers van de TMS komt naar voren dat het management en lb’ers niet inzichtelijk hebben hoe lb’ers invulling geven aan loopbaangesprekken en welke impact dit heeft op het VSV-aantal. Dit onderzoek legt de focus op het inzichtelijk maken van de invulling die lb’ers geven aan de loopbaangesprekken met studenten bij de TMS BOL 4. Het doel is het management en de lb’ers aanbevelingen voor de loopbaangesprekken te verstrekken die onderbouwd zijn vanuit eerdere onderzoeken en de uitkomsten van dit onderzoek. Dit onderzoek heeft als hoofdvraag; “In welke mate voldoet de begeleiding van loopbaanbegeleiders binnen de TMS BOL 4 aan de kenmerken van loopbaanbegeleiding, waarvan verwacht mag worden dat deze bijdragen aan het verlagen van VSV”?

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is er gestart met een verkenning van de empirie rondom succesvolle manieren van VSV-reductie in relatie met het loopbaangesprek. Hieruit blijkt dat vroegtijdig schoolverlatend gedrag (VSV-gedrag) signaleren, opbouwen van identificering en de ontwikkeling van een arbeidsidentiteit succesvolle methodes zijn om VSV te reduceren. Het vroegtijdig signaleren van VSV-gedrag wordt niet door elke lb’er opgemerkt, doordat lb’ers verschillenden beelden hebben die passen bij VSV-gedrag (Verloop, Van Driel & Meijer, 2001; Van Wijk & Van Kan, 2013). In het literatuuronderzoek van Van Rooij et al. (2010) worden VSV’ers verdeeld in twee categorieën. De eerste groep beslaat de ‘risico uitvallers’, zoals de herrieschoppers, de overbelaste of drukke student. De tweede categorie bestaat uit studenten die in eerst instantie geen kenmerken dragen van een potentiële VSV’er, zoals een slechte thuissituatie, slechte resultaten of risicogedrag en worden de ‘geruisloze uitvallers’ genoemd. De risico uitvaller wordt door lb’ers veelal opgepikt, maar de geruisloze uitvaller lb’er meestal niet (Van Wijk & Van Kan, 2013; WRR, 2009). Toch geeft de geruisloze signalen af die herkend kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van een juist beroepsbeeld of de keuze voor de opleiding is gebaseerd op de voorkeur van ouders (Van Rooij, Pass & Van den Broek, 2010). Onderzoek van Meijers, Kuijpers en Bakker (2006) toont het belang van begeleiden en trainen van studenten aan bij het maken van kwalitatief goede keuzes voor de beroepstoekomst. Het blijkt dat studenten niet goed weten wat een beroep inhoudt, welke vaardigheden hier voor nodig zijn en welke mogelijkheden er voor de student in het bedrijfsleven zijn (Herweijer, 2008). Het maken van meer bewuste keuzes voor het beroep dragen bij aan de ontwikkeling van een arbeidsidentiteit (Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006). Het ontwikkelen van een arbeidsidentiteit heeft een grote invloed op de leermotivatie, tevredenheid en de kans van slagen (Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006). De lb’er kan hierbij een belangrijke rol spelen door het voeren van loopbaangesprekken waarbij de student een dialoog voert met de lb’er over de keuzes die de student heeft gemaakt of moet gaan maken in relatie tot de mogelijkheden binnen het beroep en de opleiding (Meijers, Kuijpers & Bakker, 2006). Het uitwisselen van kennis en het delen van ervaring met elkaar, zorgt ervoor dat studenten een gezamenlijke identiteitsgroei doorlopen waardoor betrokkenheid in de opleiding toeneemt (Wenger, 1999) en de kans op het ontwikkelen van gedragsproblemen daalt (Jennings & Greenberg, 2008; Pianta & Allen, 2008). Het gevoel van identificering met school of groep verhoogt de kans om succesvol een opleiding af te ronden (Van Uden, 2010; Keppens, Spruyt & Roggemans, 2014; Stegelin & Bailey, 2004).

Om in beeld te krijgen hoe lb’ers invulling geven aan het loopbaangesprek, zijn er zes diepte-interviews afgenomen met lb’ers en hebben er zes loopbaangesprek-observaties plaatsgevonden. Om in kaart te brengen welke rol lb’ers hebben gehad bij de beslissing van studenten om te stoppen met school, hebben er drie diepte-interviews met VSV’ers plaatsgevonden. De uitkomsten van de diepte-interviews en observaties geven aan dat de loopbaanbegeleiders bij de technische middelbare school in staat zijn om VSV-signalen van risico studenten te herkennen en hierop te reageren. Zo wordt er aandacht besteed aan de identificering van studenten met school. Maar er blijkt ook dat de TMS niet volledig in staat is een arbeidsidentiteit over te dragen tijdens de loopbaangesprekken. Tevens worden loopbaangesprekken gevoerd naar aanleiding van risicogedrag en terugtrekkend gedrag. Ook zijn er lange tussenpozen tussen de loopbaangesprekken. Het advies voor de technische middelbare school is dan ook om meer tijd in te roosteren voor loopbaangesprekken, waardoor studenten minder lang hoeven te wachten op een loopbaangesprek. Met name in het eerste leerjaar is dit belangrijk, zodat actief gewerkt kan worden aan het opbouwen van een beroepsbeeld dat vaak ontbreekt bij studenten die starten met een opleiding (Herweijer, 2008). Hierbij moet de TMS ook investeren in het beroepsbeeld van loopbaanbegeleiders, omdat niet iedere loopbaanbegeleider een goed beroepsbeeld heeft. Een verkeerd beroepsbeeld bij de lb’er kan leiden tot een verkeerde begeleiding en training van studenten bij het maken van kwalitatief goede keuzes met als mogelijk gevolg een verhoogde kans op VSV (Meijers, Kuijpers en Bakker, 2006). Verbetering van het beroepsbeeld van de lb’er kan bereikt worden door loopbaanbegeleiders de studenten te laten bezoeken op stage, maar ook door de lb’ers zelf stage te laten lopen. Hierbij kan de TMS weerstand verwachten bij de lb’ers. Dit kan ondervangen worden door samen met de lb’ers te kijken naar het kennis- en vaardigheidsniveau en hier aansluiting bij te zoeken (KPMG, 2016).

Toon meer
OrganisatieFontys
OpleidingLeren en Innoveren (Professional Master)
AfdelingFontys Kind en Educatie
Datum2017-05-15
TypeMaster
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk