Samenvatting

In de huidige studie werden verschillen onderzocht tussen leerkrachten in het basisonderwijs die werden geclassificeerd als goed presterend in hun implementatie van coöperatief leren (CL) in hun klas en leerkrachten die minder succesvol waren in het implementeren van coöperatief leren. De niveaus van implementatie van coöperatief leren verschilden significant tussen leerkrachten, vooral in het aanleren van het benodigde coöperatieve gedrag aan leerlingen. Op basis van semigestructureerde interviews bleek dat slecht presterende CL-leerkrachten meer moeite hebben met het gedrag van leerlingen tijdens coöperatief leren, terwijl goed presterende CL-leerkrachten zich beter in staat voelen om het gedrag van leerlingen te reguleren. We concludeerden dat leerkrachten die verschilden in hun prestaties bij de implementatie van coöperatief leren, ook verschilden in hun attitudes en overtuigingen over deze aanpak. Een geïntegreerd model over professionele ontwikkeling en verandering van leerkrachten wordt voorgesteld om de resultaten van verschillen tussen leerkrachten te interpreteren. Dit model laat zien dat positieve attitudes en overtuigingen vóór de implementatie, maar ook het ervaren van positieve leerlingresultaten (incl. positief leerlinggedrag) tijdens de implementatie belangrijke factoren zijn om coöperatief leren in de praktijk succesvol te maken. We suggereren dat voorkomen moet worden dat leerkrachten in een negatieve spiraal terechtkomen waarin ze het gedrag van leerlingen tijdens coöperatief leren alleen als moeilijk ervaren en er daardoor niet in slagen de cognitieve en gedragsuitkomsten van leerlingen te verbeteren.