Hier ben ik, hier blijf ik
Eeen kwalitatieve case-study naar een danstherapeutische werkwijze bij de individuele behandeling van twee kinderen met een hechtingsproblematiekHier ben ik, hier blijf ik
Eeen kwalitatieve case-study naar een danstherapeutische werkwijze bij de individuele behandeling van twee kinderen met een hechtingsproblematiekSamenvatting
In deze kwalitatieve case-study, is er ondersteuning gevonden voor een persoonlijk intuïtief
werkmodel wat betreft de inzet van DBT bij kinderen met hechtingsproblematiek. Het onderzoek is
uitgevoerd aan de hand van de afstudeeropdracht van de opleiding voor creatieve therapie aan de
hogeschool ZUYD te Heerlen. Hierbij stond de volgende vraag centraal:
“Waarom draagt mijn dans- en bewegingstherapeutische werkwijze bij aan de behandeling van
kinderen met hechtingsproblematiek?”
Ter beantwoording van de vraagstelling zijn twee casussen geanalyseerd aan de hand van de
principes van de ‘grounded theory’. Vervolgens zijn er twee interviews met experts afgenomen en is er
(wetenschappelijke) literatuur verzameld. Door middel van een iteratief proces heeft de onderzoeker
geprobeerd de twee casussen, interviews en wetenschappelijke literatuur te koppelen aan elkaar.
Hieruit is een, in de praktijk gefungeerde, werkwijze met behandelingsperspectief ontstaan . De
resultaten zijn hieronder beschreven.
Vanuit het iteratief proces, zijn drie kerncategorieën ontstaan, die de werkwijze omschrijven. Dit zijn:
- De therapeutische basishouding
- De inzet van het medium
- Danstherapeutische technieken
Samen hebben zij gezorgd voor het ‘aanvullen van de ontwikkelingsbehoefte van de cliënt d.m.v. de
non-verbale en lichamelijke therapeutische relatie.’ Hoe deze werkwijze, bestaande uit deze drie
kerncategorieën met allen een eigen invulling, heeft bijgedragen aan de behandeling is verklaard aan
de hand van (wetenschappelijke) literatuur en expertkennis vanuit interviews. Hierbij zijn de fases van
hechting; ‘basisvertrouwen’, ‘toevertrouwen’, ‘zelfvertrouwen’ en ‘loslaten/zelfstandigheid’, zoals
beschreven in Bijloo(2006) gekoppeld aan de kerncategorieën. Deze kerncategorieën werken
afzonderlijk maar ook in combinatie met elkaar samen om zo op dans- en bewegingstherapeutische
wijze de kinderen de ontbrekende stappen in de fases van hechting alsnog te laten ervaren.
Daarnaast bleken de volgende punten van groot belang in de verklaring voor het
behandelingsperspectief:
- Het lichamelijk non-verbaal werken en afstemmen
- Een goede vormgeving van het medium
- De kwaliteiten van de dans- en bewegingstherapeut op het gebied van lichamelijk en nonverbaal
werken.
Vanuit deze resultaten kon geconcludeerd worden waarom deze dans- en bewegingstherapeutische
werkwijze bij kan dragen aan de ontwikkeling van hechting bij kinderen met een
hechtingsproblematiek. Er zijn verdere aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek ,
beroepsontwikkeling en de praktijk.
Organisatie | Zuyd Hogeschool |
Opleiding | Creatieve Therapie |
Afdeling | Faculteit Gezondheidszorg |
Datum | 2013-06-05 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |