Piekergedachten en stagnatie in de beeldende therapie
Een verzameling van interventiesPiekergedachten en stagnatie in de beeldende therapie
Een verzameling van interventiesSamenvatting
In onze stages in het derde leerjaar van de opleiding kwamen we in aanraking met cliënten die
piekeren en die hierdoor stagneren in hun handelen in het medium. De tegenstrijd tussen in het hoofd
zitten en in het handelen zitten was een interesse. Bij navraag om ons heen, zowel studenten,
docenten als beelden therapeuten, onze voormalige stagebegeleiders, bleek dat deze problematiek
herkenbaar was. Vanuit hier zijn we een literatuurstudie gaan doen wat betreft dit onderwerp, en bleek
dat er weinig tot geen literatuur is betreffende interventies van beeldend therapeuten bij deze
doelgroep. We zijn ons specifiek gaan richten op cliënten met internaliserende klachten, waarbij het
piekeren vaak een symptoom van de klachten zijn, en zijn het fenomeen piekergedachten verder gaan
uitpluizen. Bij de start van dit onderzoek was de hoop antwoorden te vinden op de vragen zijn er
specifieke beeldende werkvormen die ingezet kunnen worden bij deze cliëntenpopulatie en welke zijn
dit? Deze zelfde vraag gelde ook voor de therapeutische interventies en de attitude van de therapeut.
Hieruit rolde de onderzoeksvraag:
‘Welke interventies passen beeldend therapeuten toe in de geestelijke gezondheidszorg bij volwassen
cliënten met internaliserende klachten die last hebben van piekergedachten en hierdoor stagneren in
het handelen tijdens de therapie?’
Met interventies werd zowel de rol van de beeldend therapeut, de activiteit en het materiaal bedoeld.
Verder formuleerden we de deelvraag:
‘Hoe worden deze piekergedachten tijdens de beeldende therapie zichtbaar? ‘
Het doel van dit onderzoek was om een inventarisatie weer te geven van de interventies die de
beeldend therapeut kan toepassen, bij cliënten met piekergedachten die stagneren in het medium.
Vanwege de beschrijvende onderzoeksvraag, die gericht is op inventariseren is er gekozen voor een
kwalitatieve survey. De data is verzameld middels interviews. In de onderzoeksfase zijn er bij 8
beeldend therapeuten een diepte-interview afgenomen. In dit onderzoek is de verscheidenheid
geïnventariseerd, daarom is er in dit onderzoek de keuze gemaakt beeldend therapeuten te
interviewen die aan verschillende kenmerken voldeden. De verschillende kenmerken betreffen
werkplek (werkt de therapeut in een instelling of in een eigen praktijk), werkmethode en opleiding. Bij
het afnemen van de interviews is er gelet op de kwaliteit van interviewen, het vermijden van
suggestieve vragen en het doorvragen. Er is gebruik gemaakt van dataregistratieapparatuur;
memorecorders. Na het afnemen van de interviews zijn deze uitgetypt tot transcripts. Deze zijn
geprepareerd, om vervolgens te kunnen worden geanalyseerd. Bij het analyseren, door open en
axiaal coderen zijn we tot codes gekomen waaronder we de data konden ordenen; we zijn tot een
aantal kernthema’s gekomen. In de gehele onderzoeksfase is er rekening gehouden met de
kwaliteitscriteria van trustworthiness.
Dankzij de variatie in respondenten, is er ook in de resultaten een grote mate van variatie te zien. De
genoemde interventies zijn erg divers. Ondanks de grote verscheidenheid was het onoverkomelijk
bepaalde overeenkomsten te ontdekken. De interventies zijn daarom opgedeeld in een aantal
thema’s: Aandacht, bewustwording, zelfvertrouwen, het doorbreken van piekergedachten, en het
loslaten van controle. Buiten de gegeven interventies zijn ook de thema’s piekergedachten, stagnatie,
en eigenschappen van de cliënt verder uitgediept.
Bij de verklaring en interpretaties van de resultaten bleek dat er een aantal indelen gemaakt kunnen
worden. Zo is er een fase-indeling ontwikkeld: onderbreking, bewustwording en verandering. Dit wordt
ondersteund door een aantal thema’s die daarbij aansluiten; aandacht, bewust worden, los laten van
controle en zelfvertrouwen. Ook wordt er een indeling gemaakt op basis waarop de interventies
ingaan; op het denken van de cliënt, op de eigenschappen van de cliënt, of op de bewustwording van
de cliënt. De hoeveelheid aan verschillende mediuminterventies hebben er toe bijgedragen dat beiden
werkmodellen uitgebreid hebben kunnen worden met interventies die ingezet kunnen worden bij
cliënten met piekergedachten.
Bij de discussie van de resultaten wordt duidelijk dat de onderzoeksvraag beantwoordt is; Dit
onderzoek, en de verslaglegging daarvan, biedt een verzameling van interventies. Het is echt een
verzameling van ervaringskennis van de beeldend therapeuten die werken met deze problematiek.
Wanneer wordt gekeken naar het onderzoek in totaal dan is dan is echt een aanvulling die op al
bestaande literatuur.
Organisatie | Zuyd Hogeschool |
Opleiding | Creatieve Therapie |
Afdeling | Faculteit Gezondheidszorg |
Datum | 2013-06-05 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |