'Wat is de bijdrage van psychomotorische therapie aan de kort durende behandeling van hechtingsproblematiek binnen het observatie en behandelcentrum de Eekwal te Assen?
'Wat is de bijdrage van psychomotorische therapie aan de kort durende behandeling van hechtingsproblematiek binnen het observatie en behandelcentrum de Eekwal te Assen?
Samenvatting
Wat is een hechtingsstoornis en het verschil met een hechtingsproblematiek?
Een hechtingsstoornis is een stoornis die niet binnen een korte tijd te behandelen is. Deze stoornis zit diep in een persoon verankerd. De persoon weet niet anders.
Is de stoornis al vanaf de geboorte gevoed dan is er sprake van een persoonlijkheids'probleem'.
Is er op latere leeftijd een probleem in de hechting ontwikkeld dan spreekt men van een hechtingsproblematiek. In deze scriptie gaat het om de hechtingsproblematiek.
Het onderscheid is belangrijk omdat een hechtingsstoornis een langdurig behandeling nodig heeft. En bij een hechtingsproblematiek zou een kortere behandeling volstaan.
Dit hangt altijd af van de persoon en de cliënt die je voor je hebt.
Thoomes-Vreugdenhil (2000) legt het verschil uit aan de hand van hechtingsgestoorde kinderen en relatiegestoorde kinderen. De hechtingsgestoorde kinderen zijn de kinderen met een persoonlijkheidsprobleem. De relatiegestoorde kinderen zijn de kinderen met een problematiek. Ook de Lange (2002) legt het verschil uit aan de hand van primair fundamenteel hechtingsgestoord en secundair fundamenteel hechtingsgestoord. De primaire soort is de hechtingsstoornis. (Zie voor een uitgebreidere uitleg hoofdstuk 4.)
De Eekwal erkent ook het verschil tussen een stoornis en een problematiek. De Eekwal is een onderdeel van Vanboeijen te Assen, een observatie- en behandelcentrum voor kinderen/jeugdigen met een verstandelijke beperking. De periode die een cliënt normaliter verblijft bij de Eekwal verschilt van 9 tot 12 maand (Hilvers, 2008).
Dit zal bij de meeste gevallen van zowel de hechtingsstoornis als de hechtingsproblematiek te kort zijn voor een volledige behandeling.
Voor een cliënt die binnenkomt en gediagnosticeerd wordt met een hechtingsstoornis zal zeer spoedig een andere plek worden gezocht waar deze intensief en langdurig behandeld kan worden. Een cliënt die wordt gediagnosticeerd met een hechtingsproblematiek zal wel in het traject blijven van de aantal maanden en zal er een behandelplan op worden gesteld. In samenwerking met alle disciplines. Hierbij zal ook de PMT een rol spelen die van belang is in de ontwikkeling van een nieuw referentiekader.
Wat is PMT?
PMT is een therapievorm waarin cliënten leren hun lichaam en zintuigen te ervaren en te gebruiken. Het zelfvertrouwen van de cliënten wordt vergroot door het leren omgaan met het eigen lichaam. De cliënten leren omgaan met angst- en stressreacties en hoe deze zijn te voorkomen(beroepsprofiel NVPMT, 1995). (Hoofdstuk 3 beschrijft de PMT uitgebreider)
Hoe kan de behandeling er uit komen te zien?
Gedurende de behandeling binnen de PMT zal het hoofddoel voor de cliënt het herwinnen van vertrouwen in zichzelf maar nog belangrijker de balans terug te winnen tussen het vertrouwen en wantrouwen van mensen om hem heen. Binnen de PMT zal veel aan het vertrouwen worden gewerkt.
De ervaringen die worden opgedaan tijdens de PMT en het geleerde tijdens de therapiesessies zullen worden gerapporteerd waarna de begeleiding dit met de cliënt in praktijk zullen brengen (Bijsterbosch e.a. 2010).
Hoofdstuk 5.2 beschrijft naast dit hoofddoel mogelijk subdoelen die tijdens de therapie behandeld kunnen worden. Het hoofddoel met de daaraan gelinkte subdoelen zullen vooral ervarend worden behandeld. Het ervarend leren zal verlopen in 4 fases. De ontmoetingsfase is de eerste fase. In fase twee komt de interactie van de therapeut naar de cliënt aanbod. In fase 3 is de interactie naar groepsgenoten het hoofdthema. En als laatste de afscheidsfase.
Tijdens deze fases zal het hoofddoel vertouwen - wantrouwen altijd in het achterhoofd mee worden genomen. De cliënt zal uiteindelijk om kunnen gaan met onverwachte situaties die stress kunnen oproepen. De cliënt zal daar adequaat op kunnen reageren. Hij heeft een nieuw referentiekader ontwikkeld en weet met aangeleerd gedrag te reageren op situaties.
Ook is het belangrijk dat de cliënt heeft leren vertrouwen op zichzelf en in mensen om hem heen. Dat niet alle mensen gelijk zijn en niet te vertrouwen kunnen zijn (Bijsterbosch e.a. 2010).
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Jaar | 2010 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |