'Luisterende handen'
hoe verzorgenden omgaan met levensvragen'Luisterende handen'
hoe verzorgenden omgaan met levensvragenSamenvatting
Deze scriptie is het resultaat van een onderzoek dat gehouden is onder een zestal verzorgenden in een verpleeghuis in het oosten van het land. Hierbij stond de volgende vraag centraal:
'In hoeverre hebben verzorgenden in een verpleeghuis oog voor levensvragen (spirituele vragen) bij bewoners en hoe gaan ze er in de huidige praktijk mee om?'
De doelstelling van het onderzoek luidde:
'Het doen van aanbevelingen die gericht zijn op het verbeteren van de integrale zorg aan bewoners en daarnaast als indirect doel het verhogen van de arbeidsmotivatie doordat verzorgenden levensvragen herkennen en signaleren en er adequaat mee om kunnen gaan.'
Het onderzoek bestaat uit twee delen nl. een literatuurstudie en een praktisch onderzoek.
In de literatuurstudie worden de centrale begrippen uit de onderzoeksvraag en de doelstelling uitgewerkt. Deze begrippen zijn: integrale zorg, spirituele zorg, levensvragen en de praktijk van de verzorgende. Het doel van dit theoretisch onderzoek is om gegevens uit de literatuur te vergelijken met de uitkomsten van het praktijkonderzoek en zo tot conclusies en aanbevelingen te kunnen komen.
Het tweede deel is een praktijkgericht kwalitatief onderzoek waarin -door het houden van halfgestructureerde interviews- data werden verzameld om inzicht te krijgen in de manier waarop verzorgenden oog hebben vóór en omgaan mét levensvragen bij cliënten.(1)
De resultaten van het onderzoek wijzen uit dat verzorgenden in hun cruciale rol van directe zorgverlener een spilfunctie hebben in de communicatie met bewoners. De geïnterviewde verzorgenden zijn vrouwen met een 'groot hart'. Het zijn spirituele doeners die, zoals uit de interviews blijkt, werken en luisteren met hart en handen. Ze hebben blijk gegeven van een grote betrokkenheid op- en verantwoordelijkheid vóór de aan hun zorg toevertrouwde cliënt en ze proberen aandacht te hebben voor de totale zorg die in hun aller visie breder is dan alleen de lichamelijke zorg. Hoe ze met die niet-lichamelijke aspecten van de zorg omgaan is divers en heeft te maken met organisatorische- en persoonlijke factoren zoals zorgzwaarte en soort afdeling, opleiding en achtergrond. De verzorgenden benoemen stimulerende factoren maar ook belemmerende factoren die van invloed zijn op de wijze waarop ze 'goede zorg' willen verlenen aan hun cliënten. Dat dat niet altijd lukt roept bij hen zelf ook gevoelens van frustratie en machteloosheid op. Daarom zijn de aanbevelingen niet alleen gericht op de vraag wat de cliënten nodig hebben op het gebied van integrale zorg, maar ook in belangrijke mate op wat de verzorgende nodig heeft om meer competent te worden in het omgaan met spiritualiteit en levensvragen. Dat is in het belang van de cliënt maar zeker ook in het belang van de zorgverlener zelf. Want naast de vraag hoe de cliënt 'mens blijft' in deze niet zelfgekozen omgeving, staat ook de vraag hoe de verzorgende 'er mens bij blijft' en kan omgaan met haar eigen levensvragen in dit zware beroep.(2)
(1) Waar cliënt staat kan ook bewoner worden gelezen en omgekeerd. Beide aanduidingen bedoelen het zelfde
(2) In verband met de leesbaarheid is in de tekst gekozen voor 'zij' bij aanduiding van de verzorgende en 'hij' bij aanduiding van de cliënt of bewoner. Vanzelfsprekend wordt hiermee bedoeld verzorgende m/v en cliënt m/v.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Opleiding | Godsdienst-Pastoraal Werk |
Afdeling | Domein Bewegen en Educatie |
Jaar | 2013 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |