Samenvatting

Dit rapport is het verslag van een onderzoek naar de gevolgen van suïcide van een jongere voor diens ouders en eventuele broer(s) en/of zus(sen) en de opvang en begeleiding van deze nabestaanden. Het indirect doel van ons onderzoek is dat wij hopen op basis van de onderzoeksresultaten aanbevelingen te kunnen doen om de hulpverlening aan ouders, broers en zussen van jeugdige suicidanten te verbeteren.
Hiervoor hebben wij de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
'Wat zijn de (mogelijke) gevolgen van zelfdoding van een jongere voor de ouders, broers en zussen en hoe worden deze nabestaanden opgevangen en begeleid?'
Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, aangevuld met een beperkt, kwalitatief praktijkonderzoek. Het literatuuronderzoek bestaat uit een inventarisatie van de gevolgen van suïcide van een jongere op procedureel, juridisch, financieel en sociaal-cultureel gebied. Daarnaast is geïnventariseerd welke aspecten kenmerkend zijn voor het rouwproces van de achterblijvende gezinsleden en wat de gevolgen van suïcide kunnen zijn voor het gezinssysteem.
Het praktijkonderzoek is gericht op de opvang en begeleiding van de direct nabestaanden van een jeugdige suicidant. Het onderzoek beperkt zich voornamelijk tot de regio Overijssel. Er is gebruik gemaakt van schriftelijke enquêtes onder huisartsen en direct nabestaanden en mondelinge interviews met Slachtofferhulp, Dimence en de regionale contactpersoon van Vereniging Ouders van een Overleden Kind. Het algemeen maatschappelijk werk (De Kern) en de politie zijn schriftelijk benaderd met een vragenlijst.
Uit het onderzoek blijkt dat de (mogelijke) gevolgen van suïcide van een kind, broer of zus vrijwel allemaal onder het werkterrein van het algemeen maatschappelijk werk vallen, maar dat het algemeen maatschappelijk werk desondanks nauwelijks een rol speelt bij de opvang en begeleiding van deze nabestaanden.