Thuis in de kerk?
Thuis in de kerk?
Samenvatting
Dit onderzoek is uitgevoerd in de Protestantse Gemeente van Meerhuizen.
In 2013 is na een lang traject van ‘Samen op weg zijn’ deze gemeente ontstaan door een samenvoeging van de Hervormde en de Gereformeerde kerken in twee dorpen. In datzelfde jaar deed een nieuwe predikant er zijn intrede en één van zijn missies is: ‘verbinder zijn’. Er is al het één en ander gedaan om te komen tot meer inzicht in de betekenis van geloof en van de kerkelijke gemeenschap voor de gemeenteleden. Dit gebeurde o.a. op gemeenteavonden, maar ook in persoonlijke gesprekken tussen jong en oud op een aantal daarvoor georganiseerde avonden.
Zoals in zoveel kerkelijke gemeentes kampt men ook in Meerhuizen met het probleem van het steeds minder zichtbaar zijn van de zgn. middengeneratie (de 20-50 jarigen) in de kerkelijke gemeente. De kerkenraad probeert te inventariseren hoe er aansluiting kan worden gevonden bij deze ‘middengeneratie’. Mijn vraag of ik juist naar die generatie en naar wat hen beweegt onderzoek mocht doen in deze gemeente kwam dan ook precies op het goede moment.
Vanaf september 2014 zal een speciaal daarvoor aangetrokken interim predikant verder gaan met het houden van gesprekken en interviews die dezelfde thema’s bestrijken als die van dit onderzoek. Het doel dat ik formuleerde voor mijn onderzoek is ook grotendeels zijn doel:
Doel van het onderzoek:
Het vergroten van mijn eigen professionaliteit door goed te luisteren naar wat er leeft bij de gemeenteleden tussen de 20 en 50 jaar en het nauwkeurig beschrijven daarvan. Het is de bedoeling dat deze kennis de kerkenraad input oplevert voor het bepalen van beleid.
De leden van 20-50 jaar vormen in de gemeente van Meerhuizen bijna 35 % van het geheel. Van deze groep bevroeg ik in acht gesprekken tien respondenten op datgene wat hun leven vooral inhoud en betekenis geeft en op de rol die de kerkelijke gemeente daarin speelt voor hen.
In de inleiding, het onderzoeksvoorstel en in de bestudeerde literatuur is het onderzoeksthema in een theoretisch kader gezet en zijn de begrippen verduidelijkt.
Zowel uit de interviews als uit de bestudeerde literatuur blijkt het grote belang van gemeenschap, persoonlijke aandacht en van ‘luisteren naar elkaar’ voor de onderzochte groep. Allereerst is dat van belang in de eigen kleine kring van relaties en gezin, maar daarna ook wijder in sociale contacten en kerkelijk gemeente. Meestal vindt men dat aan dat laatste wel wat te verbeteren valt en meestal heeft men ook de wens dat dat zal gebeuren. Het verlies van samenhang in allerlei gemeenschapsverbanden wordt vaak ook echt als een verlies gezien en ervaren.
Voor de meeste geïnterviewden geldt dat ze het druk hebben met werk en gezin.
Het persoonlijk leven staat heel centraal, maar daarin speelt het christelijk geloof voor bijna allemaal een duidelijke rol en het heeft er ook verband mee. Dat blijkt wanneer wordt verteld over gebeurtenissen die bepalend zijn geweest voor hoe men in het leven staat. Het blijkt ook uit het feit dat voor bijna iedereen het geloof alles te maken heeft met normen en waarden, met het omgaan met de naaste en met de opvoeding van de kinderen. Over dat laatste zijn soms wel zorgen: krijgen de kinderen wel genoeg mee, om verder te kunnen met geloof en kerk ?
Wat opvalt is dat op één á twee na alle respondenten een heel persoonlijk godsbeeld hebben: God is voor hen (o.a.) een Vader, Helper, een Stuurman, een Redder.
In de literatuur wordt melding gemaakt van allerlei alternatieve vormen van spiritualiteit, buiten de geïnstitutionaliseerde kaders om. Die is bij de respondenten ook te vinden, maar het gaat dan wel om christelijke spiritualiteit, bijv. het bezoeken van de Pinksterconferentie Opwekking, of van The Passion (dit jaar in Groningen).
Ook worden geregeld bijeenkomsten van andere gemeentes bezocht.
Wat de kerkelijke gemeente betreft komen drie hoofdlijnen sterk naar voren in wat men ziet als belangrijk voor die gemeente. De eerste hoofdlijn is bij alle respondenten te vinden, de tweede bij meer dan de helft van de respondenten en ook bij meer dan de helft van de respondenten zijn elementen uit de derde hoofdlijn te vinden:
‘Zien en gezien worden’. Dit geldt zowel voor de gemeenteleden onderling, als ook voor de kerkenraad richting gemeente. Aandacht geven en krijgen, elkaar leren kennen, naar elkaar luisteren en niet oordelen.
Meer losheid, minder regels en protocollen, meer variatie in de zondagse kerkdienst, meer ruimte voor ontmoeting rond die kerkdienst.
Helderheid over de identiteit van de eigen gemeente zien te krijgen en ook meer helderheid in de boodschap: die mag praktischer en radicaler en in eigentijdse, gewone taal, maar ook helderheid zien te krijgen over wat de gemeente wil met ‘gemeente-zijn’.
Wat sterk opvalt is de verscheidenheid in antwoorden waar het om geloofsbeleving en met name wanneer het om vormen gaat. De verschillen in dit opzicht lopen dwars door leeftijdscategorieën en opleidingsniveaus heen. Ik heb in dat opzicht vooral deze lijn kunnen ontdekken:
Er lijkt zich iets als een scheidslijn af te tekenen tussen respondenten die wel en respondenten die niet een min of meer evangelische inslag hebben. De eerste groep maakt zich graag sterk voor een radicale boodschap (‘de Bijbel is Gods Woord’, bijv. en ‘Jezus is de Zoon van God, die voor onze zonden is gestorven’, maar ook: praktische preken met een heldere boodschap). Verder wil men graag meer Opwekkings - en praiseliederen zingen.
Ook bij de meer traditioneel te noemen PKN-groep is behoefte aan meer losheid te vinden, aan meer variatie in de kerkdiensten qua muziekstijlen, vormen en taalgebruik, maar dat geldt zeker niet voor iedereen en sommigen geven aan liever niet te vervallen in een nieuwe (nu evangelische) eenzijdigheid.
Er is overigens wel enige overlap tussen beide groepen te zien.
Het zal hoe dan ook de nodige moeite vragen hierin een weg te vinden.
In de aanbevelingen is geprobeerd aan te sluiten bij bovenstaande uitkomsten van de interviews en bij de relevante literatuur hierover.
De titel die ik aan deze eindscriptie gaf is een vraag: Thuis in de kerk ?
Wat er achter die vraag ligt is in deze samenvatting waarschijnlijk al enigszins duidelijk geworden.
In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding tot het stellen van die vraag en het doen van dit onderzoek uitgebreid uit de doeken gedaan.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Opleiding | Godsdienst-Pastoraal Werk |
Afdeling | Domein Bewegen en Educatie |
Jaar | 2014 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |