"See me, feel me, hear me, help me!".
"See me, feel me, hear me, help me!".
Samenvatting
De titel van deze scriptie luidt: "see me, feel me, hear me, help me!". Deze titel wijst terug op het onderwerp van mijn scriptie, namelijk positieve gedragsbeïnvloeding binnen het thema afstand en nabijheid.
"See me" duidt op het gezien willen worden, "feel me" duidt op (aan)gevoeld willen worden (niet zozeer fysiek alswel mentaal), "hear me" duidt op gehoord willen worden. Deze aspecten samen maken de hulpvraag/hulpkreet; "help me".
Belangrijk, maar tegelijkertijd ook heel moeilijk, is het opbouwen van een band tussen therapeut en kind met een onveilige gehechtheidsrelatie. Een band die aanwezig moet zijn tussen de therapeut en cliënt, wil men over kunnen gaan tot een behandeling door middel van positieve gedragsbeïnvloeding binnen het thema afstand en nabijheid.
In deze inleiding wil ik een korte weergave geven over de opbouw van de scriptie waarin de volgende vraagstelling aan de basis ligt:
"Hoe kun je als psychomotorisch therapeut, in de behandeling van licht verstandelijk gehandicapte kinderen van 11 t/m 15 jaar met een onveilige gehechtheidsrelatie binnen een klinische setting, het gedrag bij het thema afstand en nabijheid positief beïnvloeden?"
Het eerste hoofdstuk van deze scriptie gaat over hechtingsstoornissen. Allereerst sta ik stil bij een hechting, de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie en vervolgens behandel ik welke typen gehechtheidsrelaties er zijn.
In het tweede hoofdstuk komt de licht verstandelijke handicap aan bod. Bekeken wordt hoe een licht verstandelijke handicap wordt gedefinieerd en hoe kinderen met een licht verstandelijke handicap functioneren. Ook sta ik stil bij de invloed die een licht verstandelijke handicap kan hebben op het ontstaan van een onveilige gehechtheidsrelatie en wat de psychomotorische therapie kan betekenen bij kinderen met een licht verstandelijke handicap. Vervolgens verdiep ik mij in de theoretische kaders die aan deze behandeling ten grondslag liggen en de therapeutische attitude die hieruit voortvloeit.
In het derde hoofdstuk wordt de afstand en nabijheid belicht, tevens aan de hand van korte situatieschetsen waarin dit gedrag bij cliënten terug is te zien binnen de psychomotorische therapie en hoe je hier als therapeut mee om kan gaan.
In het vierde hoofdstuk wordt de koppeling gemaakt tussen de theorie en de praktijk.
Na vier hoofdzakelijk theoretische hoofdstukken, komt in hoofdstuk vijf een casus aan bod over een cliënt met een onveilige gehechtheidsrelatie en licht verstandelijke handicap die tijdens mijn stage aan bod is gekomen.
Als laatste volgt de conclusie. Hierin wordt een antwoord gegeven op de vraagstelling die in deze scriptie centraal staat.
Voor de leesbaarheid wordt in deze scriptie enkel over personen in de mannelijke vorm gesproken. Wanneer er hij, zijn of hem staat kan ook zij of haar gelezen worden. Tevens elke keer als ik schrijf over ouder of ouders, kan ook verzorger of verzorgers gelezen worden. Hierbij realiseer ik mij terdege dat sommige kinderen niet meer thuis wonen en dat dit consequenties kan hebben voor de hechting in verband met veel wisselende verzorgers.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Jaar | 2008 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |