Een onderzoek naar risico-angst in het bewegingsonderwijs
Een onderzoek naar risico-angst in het bewegingsonderwijs
Samenvatting
In Nederland neemt het belang ‘omgaan met risico’s’ voor kinderen de laatste jaren toe (VeiligheidNL). Het nemen en inschatten van risico’s is voor kinderen een voorwaarde voor het leren verkennen en respecteren van hun eigen fysieke grenzen ten behoeve van hun ontwikkeling. Wanneer kinderen niet vrij zijn om zelfstandig hun fysieke grenzen te leren kennen omdat de wereld ze tegenhoudt leren ze niet doorzetten en niet de eigen grenzen eventueel te verleggen (o.a. Stephenson, 2003; Sandseter & Kennair, 2011; Gill, 2007). Voor het aangaan van een fysieke risicovolle situatie is in eerste instantie toestemming van de professional van belang (Van Rooijen, 2012). Een belangrijke belemmering voor het geven van toestemming voor een risicovolle activiteit kan risico-angst van de professional zijn. Kinderen komen in hun vrije tijd minder in aanraking met risicovolle situaties. Oorzaken zijn onder anderen: de hedendaagse risicomijdende cultuur (Tovey, 2011), ‘cultuur van de angst’ (Furedi, 2007) en overbescherming door ouders (Pijl, 2007). In het onderwijs is het vak bewegingsonderwijs een belangrijke facilitator van risicovolle situaties. Dit onderzoek richt zich op leerkrachten bewegingsonderwijs en hun perceptie op risico-angst en risicovolle situaties. Bij de selectie van vakleerkrachten, werkzaam in en net buiten de stad Groningen, is waar mogelijk rekening gehouden met geslacht, leeftijd en aantal jaren ervaring in het basisonderwijs om tot een onderzoeksgroep te komen welke representatief is voor de beroepsgroep. In totaal zijn elf vakleerkrachten bewegingsonderwijs geïnterviewd waarna zes hebben deelgenomen aan de focusgroep. Het doel van de interviews en de focusgroep was om naast de primaire functie van het verkrijgen van informatie voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag, een (diepere) bewustwording te creëren van (de eigen mate van) risico-angst.
Resultaten geven aan dat de negatieve kant van risico overheerst ten opzichte van de positieve kant bij de perceptie op risicovolle situaties. De mate van risico-angst wordt daar, waar sprake is van risico-angst, primair beïnvloed door het eigen beeld van wat leerlingen kunnen. De geïnterviewde vakleerkrachten bewegingsonderwijs geven aan minder risicomijdend te zijn dan hun collega-groepsleerkrachten in het basisonderwijs. Deze uitkomsten pleiten voor deskundige vakleerkrachten die jaren achtereen lessen bewegingsonderwijs doceren aan dezelfde kinderen. Vakleerkrachten bewegingsonderwijs zijn daarom beter toegerust om risico-angst en risicovolle activiteiten te begeleiden ten opzichte van groepsleerkrachten met een aantekening.
Uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een positievere perceptie van het begrip risicovolle situatie onder vakleerkrachten bewegingsonderwijs. Daarnaast levert het een bijdrage aan bewustwording van de waarde van risico’s voor kinderen in het (bewegings-)onderwijs ten bate van de ontwikkeling van kinderen. De (h)erkenning van de waarde van risico’s voor de ontwikkeling van kinderen kan een herwaardering betekenen voor het vak bewegingsonderwijs.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Opleiding | Master Physical Education & Sport Pedagogy |
Afdeling | Domein Bewegen en Educatie |
Datum | 2017-06-15 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |