Lichaamsbeleving bij mensen die lijden aan chronische subjectieve Tinnitus
Lichaamsbeleving bij mensen die lijden aan chronische subjectieve Tinnitus
Samenvatting
Achtergrond: Chronische subjectieve tinnitus (waarneming van geluid zonder objectieve fysieke geluidsbron) komt veel voor en heeft invaliderende gevolgen. Bij GGMD (Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke dienstverlening voor mensen met een gehoorstoornis) wordt een multidisciplinaire behandeling geboden met als doel de tinnitus een minder invaliderende rol te laten spelen in het leven van de cliënt. Het is bekend dat door spanning de tolerantie voor het geluid vermindert en de klachtbeleving stijgt. Door verhoging van de klachtbeleving wordt de spanning erger en zo ontstaat een vicieuze cirkel. In de psychomotorische therapie wordt gewerkt aan spanningsregulatie zodat de vicieuze cirkel doorbroken kan worden. Door onderzoek kan er een nauwkeuriger beeld worden verkregen over hoe spanningen zich manifesteren in het lichaam, hoe het lichaam beleefd wordt bij deze doelgroep en of de behandeling bij GGMD de klachtbeleving en lichaamsbeleving beïnvloedt.
Daarom richtte dit onderzoek zich op de lichaamsbeleving van cliënten met chronische subjectieve tinnitus.
Methode: Dit onderzoek is te typeren als een combinatie tussen een cross-sectionele- en interventiestudie waaraan 28 cliënten die behandeling bij GGMD volgen hebben deelgenomen.
De klachtbeleving is gemeten met de SCL-90 (Arrindel & Ettema, 1986), de lichaamsbeleving is onderverdeeld in drie subdimensies en gemeten met de Body Cathexis Scale (Basten & Dorhout, 2006) (lichaamswaardering), de Somatic Awareness Questionnaire (Gijsbers van Wijk & Kolk, 1996) (lichaamsbewustzijn) en de Dresdener vragenlijst lichaamsattitude (Pöhlmann, Thiel & Joraschky, 2008) (lichaamsattitude).
De vragenlijsten zijn zowel voor als na behandeling afgenomen
Het verschil tussen de gemiddelde score van de onderzoeksgroep en de normgroep ten aanzien van de lichaamsbeleving is getoetst, evenals de samenhang tussen klachtbeleving en lichaamsbeleving. Daarnaast is het effect van behandeling op lichaamsbeleving en klachtbeleving onderzocht en ook is na behandeling het verschil tussen de gemiddelde score van de onderzoeksgroep en de normgroep ten aanzien van lichaamsbeleving getoetst.
Resultaten:
De lichaamsbeleving bij mensen met chronische subjectieve tinnitus, die in behandeling komen bij GGMD, wijkt af van die van de 'gezonde' normgroep waarbij de lichaamswaardering en lichaamsattitude negatiever is en het lichaamsbewustzijn iets sterker aanwezig is. De klachtbeleving is gemiddeld zeer hoog in vergelijking met de normgroep.
Er zijn aanwijzingen dat er een samenhang is tussen klachtbeleving en lichaamsbeleving, een positieve samenhang voor lichaamsbewustzijn (bij een hoge klachtbeleving een hoog lichaamsbewustzijn) en een negatieve samenhang voor lichaamsattitude en lichaamswaardering (bij een hoge klachtbeleving een negatieve lichaamsattitude en lichaamswaardering). Na behandeling blijkt de klachtbeleving te zijn verminderd en zijn de lichaamswaardering en lichaamsattitude over het algemeen iets positiever. Het lichaamsbewustzijn blijft onveranderd.
Conclusie:
Een hoge klachtbeleving lijkt samen te gaan met een laag gevoel van vitaliteit, zoals gemeten met de subschaal vitaliteit van de DKB-35. Ondanks de verbetering van de vitaliteit na behandeling blijft deze laag. Mogelijk kan hier in het aanbod van de psychomotorische therapie meer aandacht aan besteed worden. Ook scoort de onderzoeksgroep laag op de subschaal zelfwaardering van de DKB-35. Deze ontevredenheid over zichzelf kan ertoe leiden dat cliënten zichzelf tekort doen in het gunnen van rust en ontspanning, tijd nemen voor zichzelf en het zorgen voor zichzelf. Wanneer dit in stand blijft, zal het gevoel van vitaliteit laag blijven. Het lijkt daarom zinvol om binnen de psychomotorische therapie naast de aandacht aan spanningsregulatie en vitaliteit ook meer de aandacht te richten op zelfwaardering en lichaamswaardering.
Aangezien de resultaten van dit onderzoek gebaseerd zijn op een kleine onderzoeksgroep, is het wenselijk om dit onderzoek voort te zetten zodat de resultaten van het onderzoek gefundeerd zijn op
basis van een grotere onderzoeksgroep.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Jaar | 2012 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |