Samenvatting

Het centrale thema van het Essay is de arbeidsparticipatie van mensen met een verstandelijke
beperking verbonden aan een instelling. Vanuit de overheid is er steeds grotere druk op
burgers om te participeren in arbeid. Zo ook op de groep mensen met een verstandelijke
beperking. Deze groep ontvangt in veel gevallen een Wajong uitkering als zij niet participeren
in reguliere arbeid. De cijfers van het Centraal Planbureau laat geen onduidelijkheid bestaan.
De instroom in de Wajong stijgt nog ieder jaar met zorgwekkende aantallen. Op dit moment
zijn er zo'n 160.000 mensen die een Wajong uitkering ontvangen tegen een aantal dat volgens
prognoses op zo'n 300.000 zal liggen in het jaar 2040. Een groot deel van deze groep bestaat
uit mensen met een licht verstandelijke beperking.
De ontstaansgeschiedenis heeft alles te maken met de wijze waarop aangekeken wordt tegen
arbeid. Daar waar in het verleden gekeken werd vanuit beperkingen en mensen met een
verstandelijke beperking gezien werden als zieken, was het geheel vanzelfsprekend dat zei
niet hoefden te participeren in arbeid. Nu wordt er steeds meer gekeken naar de
mogelijkheden waardoor veel grotere groepen mensen op zijn minst voor een deel kunnen
participeren. Een ander belangrijk gegeven komt voort uit de vergrijzing van de Nederlandse
maatschappij. Door een sterke vergrijzing wordt de noodzaak van een hogere
arbeidsparticipatie steeds duidelijker. Temeer omdat er een oorzakelijk verband bestaat tussen
de arbeidsparticipatie en de betaalbaarheid van de Nederlandse verzorgingsstaat.De belangrijkste aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek waren op instellingsniveau,
het verbeteren van samenwerking tussen school en arbeid, het werken vanuit een traject dat op
jonge leeftijd al start. Op macroniveau draait het meer om financiële maatregelen en de
organisatie van randvoorwaarden. Met name de wijze waarop en de hoeveelheid financiële
middelen die verstrekt worden vanuit de overheid, zullen bepalen of en in welke mate mensen
met een verstandelijke beperking meer kunnen parti ciperen in reguliere arbeid.De belangrijkste aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek waren op instellingsniveau,
het verbeteren van samenwerking tussen school en arbeid, het werken vanuit een traject dat op
jonge leeftijd al start. Op macroniveau draait het meer om financiële maatregelen en de
organisatie van randvoorwaarden. Met name de wijze waarop en de hoeveelheid financiële
middelen die verstrekt worden vanuit de overheid, zullen bepalen of en in welke mate mensen
met een verstandelijke beperking meer kunnen parti ciperen in reguliere arbeid.