Een geestelijke ruggengraat
de positie van het vak godsdienst/levensbeschouwing in CSG Calvijn MeerpaalEen geestelijke ruggengraat
de positie van het vak godsdienst/levensbeschouwing in CSG Calvijn MeerpaalSamenvatting
Het vak godsdienst/levensbeschouwing(GL) is een geweldig vak om te geven, maar ik merk dat ik ook op zoek ben naar de plaats die het vak mag innemen binnen de school. Het is niet vanzelfsprekend dat het vak eenzelfde positie heeft binnen het curriculum als de andere schoolvakken. De onderzoeksvraag waar ik graag antwoord op wil hebben luidt: "Hoe kan het vak GL op zodanige manier vorm gegeven worden, waardoor het een volwaardiger positie krijgt binnen de school CSG Calvijn Meerpaal?"
De discussie over de plaats en de visie op het vak GL zijn zeer actueel in een tijd waarin de kerken leeglopen, maar spiritualiteit nog springlevend is. Voor mij als aankomend docent GL in deze 'woelige' tijden is het dus van nog groter belang dat ik een visie heb op welke plaats dit vak kan innemen in de school en dat ik op de hoogte ben van hoe de betrokkenen bij de school (directie, docenten, ouders) dit zien.
Er bestaat geen éénduidige visie op het vak, doelstellingen van het vak en zelfs geen éénduidige naam. Op dit moment zou ik als naam voor het vak kiezen voor de combinatie godsdienst/ levensbeschouwing (GL) omdat het op deze manier zo breed mogelijk blijft, de christelijke identiteit van de school een duidelijke plaats krijgt en toch ook leerlingen aanspreekt die niet in (een) God geloven. In dit onderzoek zal ik het vak daarom duiden met GL.
In zijn boek Godsdienstpedagogiek van de hoop schrijft Bert Roebben dat het de basisdoelstelling is van de hedendaagse school om de leerlingen te leren om constructief om te gaan met verschillen. Dit baseert hij op het feit dat de huidige samenleving bestaat uit zowel mensen uit andere culturen, een grote mobiliteit van mensen en diensten als het aanbod van de media, waarbij de social media de laatste jaren een zeer grote rol speelt. De samenleving bevindt zich in een proces van herschikking van opvattingen en leefgewoonten en roept uitdagingen en spanningen op voor het samenleven. Roebben ziet dan ook een taak weggelegd voor de school om door middel van het vak GL met de leerlingen te zoeken naar zingeving. Iedereen houdt zich onbewust met levensbeschouwing bezig en het is goed voor het welzijn van een mens om je er af en toe expliciet mee bezig te houden. Het geeft je namelijk structuur in je leven, je bent beter in staat je positie in de maatschappij te bepalen en je leert met anderen vorm te geven aan de samenleving (De Schepper, 2004).
Zowel bij D. Pollefeyt als bij E.T. Alii proef ik dat zij geen gedwongen correlatie willen met de christelijke traditie en ik voel daarin met hen mee. Een groot deel van de mensen in onze huidige Nederlandse samenleving is niet opgevoed in de christelijke traditie dus waarom zouden zij hun eigen religiositeit dan wel daarmee moeten verbinden? Ik denk dat het van belang is dat leerlingen de werkelijkheid leren bezien vanuit hun eigen religiositeit en deze religiositeit kán verbonden worden met de christelijke traditie, maar kan ook verbonden worden met een andere of geen enkele traditie. In hun eigen zoektocht zullen leerlingen deze traditie ook ontdekken en als het hen aanspreekt zullen zij hun weg daarin zoeken. Als docent GL kies ik er dus voor om les te geven volgens het hermeneutisch-communicatieve model.
Uit artikelen in het vakblad Narthex wordt duidelijk dat er door docenten GL op verschillende manieren wordt gewerkt om de positie van het vak GL te waarborgen in de school. Maar het is wel iets wat bewust de aandacht nodig heeft om het niet te laten verslappen. Een volwaardige positie binnen de school is voor het vak GL geen vanzelfsprekendheid. In de huidige situatie van gezin en maatschappij is bij veel kinderen de ontwikkeling van voelen en doen op het terrein van godsdienst en levensbeschouwing onvoldoende. In de lessen is het dus van groot belang dat er een balans is tussen denken, voelen en doen.
De meerderheid van de respondenten kiest voor de naam 'levensbeschouwing' en alle respondenten zijn van mening dat het vak die naam zou moeten hebben, ongeacht of het vak op een christelijke of openbare school wordt gegeven. Alle respondenten zien het vak levensbeschouwing als net zo belangrijk of zelfs belangrijker dan de overige schoolvakken, omdat ze het onmisbaar achten in de ontwikkeling van een leerling als volwaardig participant in onze huidige samenleving.
Voor alle respondenten is het van belang dat het geloof (vanuit welke traditie dan ook) niet wordt opgelegd. Vanwege onze huidige pluriforme samenleving vinden zij het belangrijk dat leerlingen iets leren over de verschillen tussen de verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen. Drie respondenten merken daarbij op dat zij het heel belangrijk vinden dat leerlingen in deze leeftijdsfase (12-18 jaar) hun eigen waarden ontdekken vanuit een eigen religieuze overtuiging.
Op dit moment heeft het vak Godsdienst op CSG Calvijn Meerpaal niet dezelfde status of positie als de overige vakken op de school. Alle respondenten zijn van mening dat het vak wel een betere positie zou moeten krijgen. Op de vraag of het volgens de respondenten denkbaar is dat de positie van het vak verandert in de toekomst, antwoordt iedereen bevestigend. Er zijn tien ideeën genoemd door de zes respondenten om het vak GL meer onder de aandacht te brengen en het vak een betere positie binnen de school te geven dan het nu heeft.
Zowel vanuit de literatuur als vanuit de respondenten komt de gedachte naar voren, dat het vak GL in nauwe verbinding staat met de samenleving. Ook de conclusie dat het juist in de huidige samenleving van belang is dat leerlingen op school leren nadenken over levensvragen en begrip krijgen voor andere levensbeschouwingen, is terug te vinden in de literatuur en te horen bij de respondenten. Er is steeds weer aandacht voor nodig om de positie van het vak te verbeteren en/of te behouden. Juist voor dit vak is het dus goed als er een vaksectie op de school is bestaande uit vakdocenten die met elkaar nadenken over de leerlijn, buitenschoolse activiteiten, vieringen, de visie op het vak en de plaats van levensbeschouwing binnen de school.
Een derde conclusie is dat het vak GL vanuit de pedagogiek een belangrijke plaats binnen de school heeft. De school heeft het vak nodig om leerlingen te helpen bij zichzelf en bij elkaar te komen. Vanuit de literatuur wordt duidelijk dat er met het vak veel meer mogelijk is dan de respondenten denken. Het denken, voelen en doen is een belangrijk kader waarbinnen de lessen GL vorm moeten krijgen om zo tot interreligieus leren te komen.
Als laatste concludeer ik dat het geven van beoordelingen in de vorm van cijfers lastig is. Vanuit de literatuur in de godsdienstpedagogiek worden ten aanzien van het beoordelen geen duidelijke visies gegeven. Er wordt wel duidelijk gesteld dat om het interreligieus leren succesvol te laten zijn, er intrinsieke motivatie bij de leerling nodig is. Ook de respondenten zijn over dit thema verdeeld.
De aanbevelingen, die ik aan het einde van het onderzoek geef, zijn specifiek gericht op de situatie van CSG Calvijn Meerpaal. Omdat ik al enkele jaren bij deze school werkzaam ben, kan ik redelijk goed bepalen welke aanbevelingen geschikt zijn voor deze school op dit moment.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Education |
Partner | CSG Calvijn Meerpaal te Rotterdam |
Jaar | 2013 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |