Een lijntje kopen of hardlopen : een onderzoek naar de effecten van runningtherapie bij een cocaïneverslaafde.
Een lijntje kopen of hardlopen : een onderzoek naar de effecten van runningtherapie bij een cocaïneverslaafde.
Samenvatting
In dit onderzoeksverslag kunt u lezen over het onderzoek waar ik me de afgelopen zes
maanden mee bezig heb gehouden. Het doel van het onderzoek is ervoor te zorgen dat het
voor de PMT-er gemakkelijker wordt om te verantwoorden waarom runningtherapie geschikt
is voor mensen die ontwenningsverschijnselen ervaren van cocaïneonthouding. Mijn
onderzoeksvraag behorende bij dit onderzoek is:
Heeft runningtherapie een positieve invloed op onthoudingsverschijnselen bij
cocaïneonthouding?
Runningtherapie is een middel dat op verschillende manieren invloed kan uitoefenen op de
deelnemer en diens problematiek. Eén van die invloeden heeft een psychische component.
De therapeut biedt niet alleen een bewegingssituatie maar biedt ook interventies aan waardoor
de deelnemer zijn denken, voelen en handelen ter discussie kan stellen. Er wordt vaak gebruik
gemaakt van een cognitieve visie waarbij er wordt ingegaan op verschillende thema's zoals
omgaan met tegenslagen en grenzen. Dit is ook de reden dat runningtherapie erg geschikt is
om door een psychomotorische therapeut te laten aanbieden (Bosscher, 2001).
Runningtherapie heeft ook een biologische component. In mijn onderzoek richt ik me vooral
op dit deel. Mijn onderzoeksvraag komt voort uit de theorie over dopamine. Zowel
runningtherapie als cocaïne beïnvloedt dit systeem. Het dopaminesysteem wordt van nature in
werking gezet door het endorfinesysteem. Er zijn ook andere verslavende middelen zoals
opiaten en alcohol die invloed hebben op dit systeem maar ik beperk me in dit onderzoek tot
cocaïne (Gerrits & Ree, 2002).
Volgens het biopsychosociaal model hebben de biologische en psychische componenten ook
invloed op het sociale component.
Bij runningtherapie wordt er als je op 80% van je VO2max traint, direct endorfine
aangemaakt die het dopaminesysteem ook in werking zet en wordt er een prikkel
doorgegeven. Je VO2max is de maximale inspanning die je minimaal tien minuten kunt
leveren (Bosscher, 2001).
Als je cocaïne gebruikt wordt de dopamine die vrijkomt niet heropgenomen waardoor er meer
dopamine in de synaptische spleet blijft. Doordat er meer dopamine in de spleet blijft is er
meer kans op prikkeloverdracht. Dit zou in de praktijk inhouden dat er zowel bij
runningtherapie als cocaïnegebruik dezelfde prikkeloverdracht plaatsvindt en dat dit hetzelfde
effect heeft op de deelnemer, maar bij runningtherapie in mindere mate.
Om dit te testen heb ik een vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst is door de onderzoeksgroep
acht weken lang, voor en na het lopen ingevuld. De deelnemers werden begeleid door een
ervaren runningtherapeut. Op deze vraaglijst konden ze invullen in welke mate ze
onthoudingsverschijnselen ervaren van onthouding van cocaïne (Bosscher, 2001).
In het onderzoek komt naar voren dat de onthoudingsverschijnselen voor de deelnemers aan
het onderzoek positief werden beïnvloed door het lopen. Gezien de kleine onderzoeksgroep
kan er niet van uitgegaan worden dat de resultaten generaliseerbaar zijn. Wel is het
aannemelijker geworden dat runningtherapie een positieve invloed kan hebben op
onthoudingsverschijnselen bij cocaïneonthouding.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Human Movement & Sports |
Partner | De Brijder, Alkmaar |
Jaar | 2008 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |