Klein land, klein denken
De Olympische gedachte als substituut voor strategieKlein land, klein denken
De Olympische gedachte als substituut voor strategieSamenvatting
Een van de voornaamste kritieken van academici en officieren op de westerse militaire interventies van de laatste
twintig jaar, is het broze strategische fundament waarop ze zijn gebaseerd. Anthony Cordesman, een vooraanstaand
Amerikaans wetenschapper, hekelde bijvoorbeeld het gebrek aan Amerikaans strategisch denken in de gewapende
interventies die op dit moment worden gevoerd door de VS.1 Ook Sarah Sewall betoogt dat Amerikaanse politieke leiders
niet in staat zijn gebleken om een overtuigende strategie op te stellen voor de oorlog in Irak.2 De zware kritiek op
(het gebrek aan een) Amerikaanse strategie voor de oorlogen in Irak en Afghanistan blijft voortduren, temeer door het
gebrek aan voortgang richting een duurzame oplossing in de afgelopen twee decennia. Bij deze slepende conflicten
is niet alleen de VS betrokken. Ook kleinere staten blijven bijdragen leveren aan de internationale coalitie die nog
steeds aanwezig is in beide landen. De kritiek op het Amerikaanse strategische beleid, die als terecht kan worden
beschouwd, heeft dus ook zijn weerslag op die kleinere staten. Dit artikel wil bijdragen aan het ontleden van de strategische
afwegingen van kleinere coalitiepartners, waarbij Nederland als casus wordt gebruikt. Hoe denken kleine
staten over strategie en op welke wijze passen zij deze toe in de hedendaagse internationale omgeving?
Organisatie | Ministerie van Defensie - NLDA |
Afdeling | Faculteit Militaire Wetenschappen |
Lectoraat | Krijgswetenschappen |
Gepubliceerd in | Atlantisch perspektief Stichting Atlantische Commissie, Den Haag, Vol. 2020, Uitgave: 6, Pagina's: 48-53 |
Datum | 2020-06-01 |
Type | Artikel |
Taal | Nederlands |