Samenwerking of concurrentiestrijd?
Een onderzoek naar de wijze waarop de Raad voor de Kinderbescherming invulling dient te geven aan zijn adviserende taak ex art. 810 Rv, in die G&O-zaken, waarin tevens een bijzondere curator ex art. 1:250 BW wordt (of kan worden) benoemd.Samenwerking of concurrentiestrijd?
Een onderzoek naar de wijze waarop de Raad voor de Kinderbescherming invulling dient te geven aan zijn adviserende taak ex art. 810 Rv, in die G&O-zaken, waarin tevens een bijzondere curator ex art. 1:250 BW wordt (of kan worden) benoemd.Samenvatting
Op het moment dat ouders in een conflictscheiding verwikkeld raken, zijn zij niet meer in staat
om constructieve afspraken te maken met betrekking tot o.a. het gezag over en de omgang
met het kind. Indien de ouders er gezamenlijk niet uitkomen, dient de rechter – op verzoek van
(een van) de ouders of het kind – een beslissing te nemen die tegemoetkomt aan de belangen
van het kind. Een rechter kan slechts een beslissing nemen op basis van de feiten en
omstandigheden die blijken uit de processtukken en hetgeen ter zitting aan hem kenbaar is
gemaakt. Om die reden kan een rechter – op verzoek van een belanghebbende (o.a. de ouders
en het kind), dan wel ambtshalve – een bijzondere curator benoemen en/of de Raad voor de
Kinderbescherming om advies vragen, teneinde de belangen van het kind boven tafel te
krijgen. Nadat de rechter op de hoogte is gebracht van de belangen van het kind, kan hij
immers een beslissing nemen die tegemoetkomt aan deze belangen.
Organisatie | Avans Hogeschool |
Partner | Raad voor de Kinderbescherming te Eindhoven |
Datum | 2018-05-28 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |