Open source software licenties en Europese contracten: wat te doen?
Open source software licenties en Europese contracten: wat te doen?
Samenvatting
Software vormt de kern van een computer en kent twee vormen: objectcode en broncode. Broncode is het meest waardevolle deel van software, omdat daar aanpas-singen in gedaan kunnen worden. De computer kan broncode niet lezen, daarom moet broncode omgezet worden in objectcode. Twee organisaties (FSF en OSI) pleiten voor toegang tot de broncode. In dit onderzoek wordt de term open source software (OSS) ook gebruikt voor de term free software. Open source software licenties dienen om de toegang te waarborgen en om voorwaarden te stellen aan het gebruik en verspreiding van broncode. Enkele licenties eisen dat indien de software is verkregen onder die licentie, de aangepaste software ook onder die licentie moet worden vrijgegeven. Dit heet virale werking. In de licenties is niet opgenomen welk recht van toepassing is, daarom kan op basis van het Verdrag van Rome uitgegaan worden van Nederlands recht.
Volgens de Auteurswet is software een werk dat vatbaar is voor auteursrechtelijke be-scherming. In de Auteurswet gaat men ervan uit dat de maker de auteursrechtheb-bende is. Art. 7 zegt echter dat, indien het gaat om bepaalde werken die gemaakt zijn in dienst van een ander, de ander als maker van de werken wordt aangemerkt. Indien voldaan wordt aan het bepaaldheidvereiste, is de TU/e auteursrechthebbende van het werk van haar medewerkers. De werknemer behoudt wel zijn persoonlijkheidsrechten, zo blijkt ook uit de CAO Nederlandse Universiteiten en de Regeling octrooien en vin-dingen TU/e.
De Europese projecten worden uitgevoerd onder het Zevende Kaderprogramma (KP7) van de Europese Commissie (EC). KP7 is een middel van de EC om onderzoek deels te financieren, waarbij de betrokken partijen het overige deel financieren. In het kader van dit onderzoek is het thema informatie- en communicatietechnologieën van het sa-
menwerkingsprogramma van belang. De samenwerkende partijen doorlopen samen een heel proces voor het project gestart wordt. Vanwege deze samenwerking is het belangrijk om bijvoorbeeld IPCA en DESCA als modelovereenkomsten te gebruiken. IPCA en DESCA bevatten ook bepalingen die betrekking hebben op het gebruik van Fore- en Background en enkele bepalingen die specifiek van toepassing zijn op (open source) software. Van de bepalingen kan onderling en per project worden afgeweken, zolang de partijen handelen binnen de Annex II.
IPCA en DESCA zijn met een ander doel opgesteld dan open source software licen-ties, dat maakt het moeilijk ze met elkaar te vergelijken. Wel is gebleken dat in IPCA en DESCA enkele bepalingen wel zijn opgenomen, maar zeer specifieke bepalingen niet. IPCA en DESCA zijn modelovereenkomsten, waardoor aanpassing mogelijk is. Op het moment dat partijen extra bepalingen toe willen voegen die niet zijn opgenomen, dan kan het zijn dat aanpassing nodig wordt geacht.
Organisatie | Avans Hogeschool |
Partner | Technische Universiteit Eindhoven |
Datum | 2012-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |