Samenvatting

Indien het overgangsrecht in bestemmingsplannen geen uitsluitingsclausule bevat, is dit overgangsrecht naast legale situaties tevens van toepassing op illegale situaties. Waar het overgangsrecht voor gebruik legaliserende werking heeft, kan dat van het bouwovergangsrecht niet gezegd worden. Het overgangsrecht kan de vergunningsplicht uit voorheen de Woningwet niet aan de kant zetten. Het College dient in beginsel dus handhavend op te treden tegen illegale bouwwerken. Dit blijkt onder meer uit de beginselplicht tot handhaving. Onder bijzondere omstandigheden kan van handhavend optreden worden afgezien. Indien het College echter op uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde wijze een toezegging heeft gedaan aan de overtreder, dat handhavend optreden uit zal blijven, is het niet redelijk om handhavend op te treden. In de overige gevallen dient het College in beginsel zelfstandig handhavend op te treden. Tevens kan geconcludeerd worden dat het niet is toegestaan om op, aan, bij of in een illegaal bouwwerk vergunningsvrij te bouwen. Indien dit wel is gebeurd, dient het College hier handhavend tegen op te treden. Tot slot dient het College, indien er een verzoek tot handhaving is ingediend door een derde-belanghebbende, op te treden tegen de illegale situatie. De derde-belanghebbende heeft niets te maken met eventueel opgewekt vertrouwen bij de overtreder.