Artikel 8 EVRM geen pijl op te trekken?
Artikel 8 EVRM geen pijl op te trekken?
Samenvatting
Het doel van het onderzoek is om zelfstandig de verschillende uitspraken met hetzelfde
onderwerp in verband met elkaar te brengen en te bespreken. Uiteindelijk is het de bedoeling
om een overzicht te geven van bepaalde onderwerpen, zodat men bij de behandeling van een
zaak direct de benodigde informatie voor handen heeft.
Reden voor het onderzoek is dat de jurisprudentie betreffende artikel 8 EVRM heel divers is.
Het kost veel tijd voor medewerkers van de Rechtbank om bepaalde aspecten uit te zoeken die
zij in een concrete zaak tegenkomen.
Het Hof oordeelt dat enkel door de geboorte van een kind uit een huwelijksrelatie, van
rechtswege tussen het kind en zijn ouders gezinsleven ontstaat. Die band tussen ouder en kind
kan slechts door latere gebeurtenissen verbroken worden indien er sprake is van bijzondere
omstandigheden. Wat betreft de bijzondere omstandigheden, ook wel 'exceptional
circumstances', noemt het Hof geen expliciete voorbeelden. Wel kan uit verschillende
uitspraken geconcludeerd worden wat er in ieder geval niet valt onder de bijzondere
omstandigheden. Het uitgangspunt van het Hof is dat er een nauwe feitelijke band dient te
bestaan om te kunnen spreken van gezinsleven.
Om te bepalen of er inmenging op het recht op gezinsleven heeft plaatsgevonden moet er
gekeken worden of de vreemdeling voor de eerste keer om toelating heeft verzocht, of dat het
gaat om de weigering van voortgezet verblijf. Gaat het namelijk om een eerste toelating dan is
bij weigering geen sprake van inmenging en moet er gekeken worden of er een positieve
verplichting is voor de staat om het recht op gezinsleven te handhaven. Gaat het om weigering
voortgezet verblijf dan is er sprake van inmenging. Inmenging door de staat in het
gezinsleven kan gerechtvaardigd worden op grond van lid 2 van artikel 8 EVRM. Er moet dan
worden voldaan aan de volgende criteria. De inmenging moet ten eerste bij wet zijn voorzien.
Ten tweede moet er aan de gestelde doelcriteria worden voldaan. Tot slot moet de inmenging
noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.
Uit artikel 8 EVRM kan voor de staat een positieve verplichting voortvloeien. Wanneer er
door de vreemdeling een verzoek is ingediend tot eerste toelating welke is afgewezen, is er
geen sprake van inmenging. Er moet dan worden onderzocht of er een positieve verplichting
voor de staat is om het recht op gezinsleven te handhaven.
Op grond van de uitspraak van het Hof: Rees v. The United Kingdom, moet er een 'fair
balance'-toets worden gedaan om te bepalen of er een positieve verplichting is voor de staat.
De 'fair balance'-toets houdt in, dat er een evenwicht moet zijn tussen het belang van een
individu en het belang van de gemeenschap. Per geval moeten de concrete omstandigheden
worden bekeken, om te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een positieve
verplichting voor de staat om het recht op gezinsleven te handhaven.
Aan de hand van de getrokken conclusies is er een schema opgesteld. Het schema kan worden
gezien als een samenvatting van het gehele onderzoek. Het verdient aanbeveling het schema
als een hulpmiddel te gebruiken bij het bepalen of er al dan niet een schending van
art. 8 EVRM heeft plaatsgevonden.
Organisatie | Avans Hogeschool |
Partner | Rechtbank 's-Hertogenbosch |
Datum | 2008-06 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |