Samenvatting

Als gevolg van Richtlijn 2013/48/EU en het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2015 hebben verdachten
sinds 1 maart 2016 recht op verhoorbijstand. Sinds 1 maart 2017 regelt het Wetboek van Strafvordering, het Besluit
inrichting en orde politieverhoor en een OM-beleid hoe uitvoering te geven aan dit recht. Op grond van artikel 28d lid
1 Sv en artikel 3 lid 3 sub b van de richtlijn mogen advocaten politieverhoren bijwonen en daaraan (daadwerkelijk)
deelnemen. De advocatuur is van mening dat de regels in het besluit niet de mogelijkheid creëren dat de advocaat
daadwerkelijk kan deelnemen aan het verhoor. Echter, in de praktijk wordt vrij met de regels in het besluit omgegaan
en krijgen advocaten over het algemeen meer vrijheid tijdens het verhoor. Als gevolg van het recht op verhoorbijstand verandert de proceshouding van veel verdachten. Daarnaast kost de uitvoering van verhoorbijstand extra tijd. Tevens vermindert de uitoefening van ongeoorloofde pressie door verhoorders op verdachten. Tot slot voelen verdachten zich gesterkt met de aanwezigheid van een advocaat bij het verhoor. De volgende aanpassingen zijn aan te bevelen in de werkwijze van verhoorders: bij lichtere vergrijpen met voldoende bewijs op voorhand advocaten een actieve rol geven tijdens het verhoor, bij ernstige zaken waarbij het bewijs nog niet rond is de regels van de wet en het besluit strikt toe passen en overleg tussen verdachte en advocaat minimaliseren, voorafgaand aan het verhoor overleggen met de advocaat en voorafgaand aan het verhoor secuur te werk gaan.