Samenvatting

Omdat de tunnelwetgeving relatief nieuw is, bestaan er bij de Rijkswaterstaat als een van de uitvoerders van deze wetgeving onduidelijkheden over een aantal juridische aspecten, waaronder over de situatie waarin Rijkswaterstaat als tunnelbeheerder verplicht is om een tunnel vanwege veiligheidsredenen af te sluiten. Op dat moment start het bron- en effectbestrijdingsproces dat er op gericht is de veiligheid in de tunnel te herstellen en de verkeersdoorstroom zo snel mogelijk te hervatten. De Unit Tunnelbeheerder van Rijkswaterstaat West-Nederland Noord vraagt zich af op welke manier(en) dit bron- en effectbestrijdingsproces binnen de kaders van relevante wet- en regelgeving zo efficiënt mogelijk vormgegeven kan worden. Een prominent vraagstuk is hierbij of Rijkswaterstaat zijn verantwoordelijkheid voor het gebruik van een tunnel over kan dragen aan een burgemeester – als bevoegd gezag voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente – of door middel van een noodbevel of noodverordening kan worden overgenomen door de burgervader. Om aan de kennisbehoefte van de tunnelbeheerder te voldoen, is eerst in kaart gebracht welke partijen er betrokken kunnen zijn in het bron- en effectbestrijdingsproces en wat hun wettelijke verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden hierin zijn. Vervolgens zijn de juridische kaders en gehanteerde plannen en procedures met elkaar vergeleken en worden er knelpunten gezocht in de theoretische en praktische kanten van het bron- en effectbestrijdingsproces. Tot slot wordt de mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor het gebruik van een tunnel in dit proces over te dragen aan/over te laten nemen door een burgemeester onderzocht en vastgelegd in een procesbeschrijving. Deze mogelijkheid is tevens voorgelegd aan experts op het gebied van tunnelwetgeving, crisisbeheersing en openbare orde en veiligheid.