Schijnzelfstandigheid
Schijnzelfstandigheid
Samenvatting
Op het moment dat twee partijen een arbeidsrelatie aangaan, kan deze arbeidsrelatie ontstaan op grond van een arbeidsovereenkomst conform artikel 7:610 BW. Als er sprake is van een ZZP’er die een opdracht wil verrichten voor een opdrachtgever dan is het gebruikelijk dat er een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW) daarvoor ten grondslag ligt. Het belangrijkste kenmerk van deze overeenkomst is dat de ZZP’er zich jegens de opdrachtgever verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst. Het belangrijkste verschil tussen de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht is het criterium gezag. Op dat punt kan de ZZP’er zich onderscheiden van de werknemer in loondienst.
Echter zien we in de praktijk dat het onderscheid tussen deze overeenkomsten niet altijd even duidelijk is. Hierdoor komt het voor dat een persoon op papier werkzaam is als ZZP’er, maar feitelijk werkzaam is als een werknemer in loondienst. Dit noemt men schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid komt zowel voor bij de bovenkant van de arbeidsmarkt als de onderkant van de arbeidsmarkt. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt is er een groep afhankelijke schijnzelfstandigen die niet bewust kiezen om als schijnzelfstandigen aan de slag te gaan en die min of meer gedwongen worden om in zo’n schijnconstructie werkzaam te wezen.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | IvR Sociaal Juridische Dienstverlening |
Afdeling | Recht |
Partner | Hogeschool Utrecht |
Datum | 2018-12-20 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |