Van traditie naar ambitie
organisch transformeren in de Binckhorst met een nieuw instrumentariumVan traditie naar ambitie
organisch transformeren in de Binckhorst met een nieuw instrumentariumSamenvatting
De gemeente Den Haag heeft vanwege de crisis in 2008, net als andere gemeenten in Nederland te maken gehad met een flinke koerswijziging in het voeren van beleid bij gebiedsontwikkelingen. Vanuit de Nederlandse planningstraditie was men namelijk gewend om gebiedsontwikkelingen van bovenaf te laten sturen, zonder daar de markt actief bij te betrekken. De crisis zorgde ervoor dat overheden geen financiële middelen meer hadden om actief te kunnen ontwikkelen. Grote en kleine overheden zagen in dat organische gebiedsontwikkeling wel eens de sleutel zou kunnen zijn naar een nieuwe, misschien wel betere vorm van gebiedsontwikkeling. Een oud Hollands gezegde luidt: ‘Wie betaalt, bepaalt’, en als de markt de partij is die meer investeert in gebiedsontwikkelingen, verdienen zij ook een sterkere positie in het planvormingsproces. Dat betekent dat er een verschuiving plaatsvindt in de rol die de gemeente versus de markt heeft, wanneer we kijken naar het lokale schaalniveau, en de wetgever daar vervolgens op anticipeert met een nieuwe wet en juridisch-planologisch instrument. De onderzoeksvraag luidt dan ook: ’Met welke instrumenten kan naast het nieuwe omgevingsplan bij organische gebiedsontwikkeling sturing gegeven worden aan de stedenbouwkundige ambities in de Binckhorsthaven?’
De nieuwe rol van gemeenten heeft gevolgen voor de disciplines die betrokken zijn bij de planvorming. Wat zijn stedenbouwkundige ambities nog waard wanneer de markt veel zeggenschap heeft? Hoe kan je als gemeente sturen op stedenbouwkundige ambities in deze nieuwe arena? De Wet ruimtelijke ordening (Wro) heeft gemeenten meer bevoegdheden gegeven. Gemeenten werden verplicht om voor het gehele grondgebied van de gemeente, een of meerdere bestemmingsplannen vast te stellen. De wet, welke op het moment van schrijven nog steeds geldend is, maakt het mogelijk om zowel globale als gedetailleerde bestemmingsplannen op te stellen. Waar de Wro eigenlijk nog uitgaat van een projectmatige aanpak gericht op resultaat, is dat bij organische gebiedsontwikkeling niet waar te maken. Organische gebiedsontwikkeling kan namelijk worden gezien als een continu proces met een open einde in plaats van een project van a tot z. Niet langer wordt er gewerkt naar een vastgelegd eindbeeld, welke door velen ook wel aangeduid wordt als ‘blauwdruk’. Nee, bij organisch ontwikkelen ligt weinig vast. De gemeente heeft een faciliterende rol en begeleidt de initiatieven die zich aandoen. Daarbij kan de gemeente ervoor kiezen om maximaal te faciliteren en in figuurlijke zin achterover te leunen. Dan krijgen initiatiefnemers alle vrijheid om te ontwikkelen, maar daar staat tegenover dat er weinig rechtszekerheid is. Komt zo’n initiatief dan wel in een aantrekkelijk vestigingsklimaat terecht? Een meer gangbare manier is om als gemeente juist op actieve wijze te gaan faciliteren door een uitnodigend toekomstperspectief te bieden voor initiatieven en deze groep actief te werven. Het instrumentarium van de gemeente krijgt daarmee een nieuwe functie. Stedenbouwkundige ambities vinden hun weg naar wensbeelden, spelregelkaarten of misschien wel masterplannen welke gaan over de openbare ruimte, om initiatiefnemers te enthousiasmeren, te verleiden en te begeleiden bij het komen tot een initiatief in het betreffende gebied. Gebiedsontwikkeling krijgt daarmee grofweg drie smaken: ontwikkelen, uitnodigen en faciliteren.
Bedrijventerrein de Binckhorst in Den Haag staat op het punt om te transformeren naar een eigentijds woon- en werkgebied. De strategie uitnodigen past daar het beste bij. De gemeente Den Haag creëert een gunstig vestigingsklimaat voor initiatieven door in te zetten op het verbeteren van de verblijfskwaliteit in het gebied en het bieden van gunstige juridisch-planologische speelruimte. De Crisis- en herstelwet maakt het nu al mogelijk om te experimenteren met de speelruimte onder de toekomstige Omgevingswet en het omgevingsplan. Het omgevingsplan is een nieuw juridisch-planologisch instrument en bundelt regels voor een integraal toetsingskader, biedt ruimte voor initiatief, beperkt de onderzoekslasten, kent een planhorizon van 20 jaar, vereist geen exploitatieplan bij vaststelling van het omgevingsplan en beperkt de risico’s op planschade. Met deze maatregelen wordt de weg geopend naar een planningsvorm zoals organische gebiedsontwikkeling, waarbij juist na het vaststellen van een omgevingsplan nog veel zaken kunnen worden overeengekomen tussen gemeente en de markt die vooraf niet waren te voorzien.
Met de Omgevingswet ontstaan er voor de gemeente Den Haag nieuwe mogelijkheden om met bestaande en nieuwe instrumenten stedenbouwkundige ambities bij organische ontwikkelingen te sturen. Het is aan te bevelen om voor de Binckhorsthaven, welke als casus is gebruikt in dit onderzoek, een ontwikkelingsplan op te stellen om inzicht te krijgen in een mogelijke kavelgewijze transformatie van de Binckhorsthaven, zodat hier met het omgevingsplan op geanticipeerd kan worden. Een spelregelkaart met begeleidende spelregels kan als rode draad worden gebruikt in het communiceren van de gemeentelijke ambities in beeld naar de initiatieven toe. De spelregelkaart vervangt daarmee het klassieke eindbeeld en wordt een stip op de horizon en een stedenbouwkundig wensbeeld van de gemeente Den Haag voor de toekomstige Binckhorsthaven.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Ruimtelijke Ordening en Planologie |
Afdeling | Gebouwde Omgeving |
Partner | Gemeente Den Haag. Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Afdeling Stedenbouw en Planologie |
Datum | 2016-01-04 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |