Kernrandzones en ruimtelijke kwaliteit
een visie op hoe ontwikkelingen kunnen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit in een kernrandzoneKernrandzones en ruimtelijke kwaliteit
een visie op hoe ontwikkelingen kunnen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit in een kernrandzoneSamenvatting
In dit afstudeeronderzoek van Adriaan Weerheim wordt de vraag: ‘Hoe kunnen ontwikkelingen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van een kernrandzone?’, beantwoord.
Het onderzoek gaat binnen de inventarisatie en analyse in op de termen kernrandzones en ruimtelijke kwaliteit, het beleid omtrent beide begrippen en welke elementen bijdragen aan een goede kernrandzone.
Dat alles leidt tot een aantal ontwerpprincipes die worden gebruikt bij het ontwerp van een fictieve kernrandzone en dienst doen als handreiking bij het opstellen van een kernrandvisie.
Het proces van het onderzoek loopt parallel met het proces van het opstellen van de kernrandvisie Goyergracht Eemnes. Het biedt inspiratie voor het onderzoek en andersom worden onderzoeksresultaten meegenomen in de kernrandvisie.
Ruimtelijke kwaliteit is een begrip waar veel om
te doen is binnen kernrandzones. Kernrandzones,
de overgangsgebieden tussen bebouwd
gebied en landelijk gebied vormen vaak gebieden
waar veel uitgeplaatste, stedelijk gelieerde functies
aanwezig zijn. Hierdoor is een dynamisch
gebied ontstaan als het gaat om afwisseling, wat
echter ook kan overkomen als rommelig. Ruimtelijke
kwaliteit hangt samen met de begrippen
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
In de context van het dynamische gebied
wat een kernrandzone vormt levert dit interessante
gedachten op. Ruimtelijke kwaliteit kan
namelijk bepaalde gebruikswaarden stimuleren,
terwijl het andere gebruikswaarden belemmert.
Een kernrandzone is een achterkant, geschikt
voor functies die in de kern niet wenselijk zijn,
maar alleen als wordt geredeneerd vanuit het
centrum van bebouwd gebied. Andersom vormt
het namelijk wel de ‘voortuin’ van een kern.
Veelal vallen kernrandzones buiten bestaand
stedelijk gebied en moeten gemeenten nieuw te
realiseren bouwwerken mogelijk maken in het
bestemmingsplan. Wanneer dit past binnen de
regels van het vigerend bestemmingsplan wordt
de, meestal kleinschalige, ontwikkeling toegestaan.
Zo niet dan moet in samenspraak met de
provincie de ontwikkeling worden ingepast en
moet worden aangetoond dat de ontwikkeling
een kwaliteitsverbetering teweeg brengt voor de
omgeving.
Omdat dat beleid veel kruimelplannen kan opleveren
heeft de Provincie Utrecht in de Provinciale
Ruimtelijke Structuurvisie (2013) het kernrandvisiebeleid
geïntroduceerd. Hiermee stimuleert
het gemeenten een integrale visie op te stellen
waarin de ruimtelijke kwaliteit van het gebied
wordt vastgelegd of hoe dat kan worden verbeterd.
Daarnaast worden in dit document huidige
en toekomstige ontwikkelingen ruimtelijke kaders
gegeven.
Wanneer het bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit
van het gebied kunnen tevens nieuwe stedelijk
gelieerde functies worden gerealiseerd, mits
kleinschalig en passend.
Om ervoor te zorgen dat het gebied niet versnipperd
raakt stuurt de provincie aan op het vormen
van samenhang en eenheid in deze gebieden.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Ruimtelijke Ordening en Planologie |
Afdeling | Gebouwde Omgeving |
Partner | Rho Adviseurs voor leefruimte. Rotterdam |
Datum | 2015-06-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |