Samenvatting

Aanleiding: Het is bekend dat ouderen met dementie een verhoogd risico hebben om te vallen. Dit zou mogelijk kunnen komen door een verminderde houdingscontrole. Houdingscontrole wordt gereguleerd door zowel motorische als cognitieve processen. Mogelijk zijn deze processen door cognitieve problemen verstoord.
Vraagstelling: Is er bij oudere patiënten een relatie tussen het cognitief functioneren, met name executief functioneren, en houdingscontrole, gemeten met de elektronische loopmat of de accelerometer en met en zonder het uitvoeren van een dubbeltaak.
Methode: Door middel van een literatuurstudie in PubMed en CINAHL zijn cross-sectionele studies gezocht. Methodologische kwaliteit van de studies is gemeten met de Downs & Black scale.
Resultaten: Er zijn negen studies geïncludeerd die de invloed onderzochten van cognitieve beperkingen en/of executief disfunctioneren op de stabiliteit en variabiliteit van het lopen en met en zonder het uitvoeren van cognitieve dubbeltaken. Vijf studies maakten gebruik van een elektronische loopmat en vier studies van een accelerometer. Zes van de negen studies vonden bij het lopen met dubbeltaken een significant verschil (P<0.05) in gemiddelde staptijd tussen de Alzheimer groep en de mild cognitief beperkten personen.
Conclusie: Cognitieve problemen leiden tot een verminderde houdingscontrole tijdens het lopen. De studies die dubbeltaken gebruikten die voornamelijk het werkgeheugen aanspraken, hebben allen een significant verschil gevonden in het lopen met dubbeltaken tussen patiënten met en zonder cognitieve problemen. Het semantisch geheugen lijkt weinig invloed op de loopsnelheid van ouderen te hebben.