Samenvatting

Het Amsterdam Museum is per 1 januari 2009 verzelfstandigd en moet sinds die datum samen met zijn dependance Museum Willet-Holthuysen trachten commercieel op eigen benen te staan. Waar de musea voor die tijd onderdeel uitmaakten van de Dienst Historische Musea van de Gemeente Amsterdam kan de organisatie thans 'slechts' rekenen op een gemeentelijke subsidie maar is het bovenal zelf verantwoordelijk voor zijn eigen succes. Sinds de verzelfstandiging probeert de organisatie van het museum zijn continuïteit zo succesvol mogelijk te waarborgen. Dit heeft in de afgelopen drie jaar geresulteerd in een aantal belangrijke veranderingen binnen de organisatie van het AM: (1)Professionalisering van marketing en communicatie (2009); (2) Museale samenwerkingen op gebied van marketing en communicatie; (3) Vernieuwde opzet van de vaste tentoonstelling: Amsterdam DNA (2011);
(4) Naamsverandering; van Amsterdams Historisch Museum naar Amsterdam Museum (2011); (5) Vernieuwde huisstijl van het museum (2011). Met de komst van de nieuwe afdeling Marketing en Communicatie kwamen een aantal intermuseale samenwerkingen binnen dat vakgebied tot stand. Dit onderzoek richt zich op één van die samenwerkingen. Tussen september 2009 en juni 2010 initieerde het AM een samenwerking tussen een zestal relatief kleine musea binnen de Amsterdamse grachtengordel. Deze grachtenmusea hebben allen één gemeenschappelijk element: het zijn alle zes voormalige woonhuizen aan de gracht waar ooit zeer (invloed)rijke Amsterdammers in woonden. De samenwerking bestaat naast het AM uit: Museum Willet-Holthuysen; Museum Geelvinck;
Het Bijbels Museum; Museum Ons' Lieve Heer op Solder; Museum Van Loon; Het Grachtenhuis. Het doel van deze samenwerking bestaat uit het waarborgen van het collectieve voortbestaan door onderling kennis en middelen op het gebied van marketing en communicatie te delen. Het Amsterdam Museum wil deze grachtenmusea gezamenlijk onder één merknaam op de markt brengen; een complexe ambitie aangezien deze samenwerking bestaat uit zes verschillende organisaties met ieder eigen specifieke wensen en belangen. De hoofdvraag van dit onderzoek richt zich dan ook op de vorm die de samenwerking op het gebied van communicatie moet krijgen: 'Wat moet de rol van het Amsterdam Museum, als 'moederschip' van De Grachtenhuizen, zijn en hoe kan de samenwerking tussen de genoemde partijen op het gebied van communicatie maximaal effectief worden?'