Oefentherapie als enige behandelstrategie bij adolescente idiopathische scoliose
Oefentherapie als enige behandelstrategie bij adolescente idiopathische scoliose
Samenvatting
Aanleiding: Adolescente Idiopathische Scoliose (AIS) is een driedimensionale deformiteit van de wervelkolom en verloopt meestal asymptomatisch. De scoliose kan echter toenemen tijdens de groeispurt en kan wanneer de deformiteit een bepaalde grens overschrijdt het risico op gezondheidsproblemen vergroten. Er wordt van progressie van de scoliose gesproken als de Cobb-hoek ≥5˚ toeneemt. Wereldwijd zijn er verschillende oefenprogramma's ontwikkeld voor AIS met als hoofddoel het voorkomen van progressie tijdens de groeispurt. Echter , de intensieve oefenprogramma's lijken een negatieve invloed te hebben op de kwaliteit van leven van de patiënt. Bovendien wordt de rol van oefentherapie nog betwist in diverse werelddelen.
Doel / vraagstelling: Wat is het effect van oefentherapie, als enige behandelstrategie, op (de progressie van) de deformiteit bij Adolescente Idiopathische Scoliose (AIS)?
Subvraagstelling: Welk oefenprogramma is het meest effectief? Methode: Door middel van een literatuuronderzoek in C , ub en ro zijn RCT's, observational studies of CCT's gezocht aangaande oefentherapie bij . e studies moesten in het ngels n na het jaar geschreven zijn, de interventiegroep mocht alleen bestaan uit adolescenten met een Idiopathische Scoliose en de interventie omvatte alle soorten oefentherapie waarbij brace therapie was uitgesloten. De methodologische kwaliteit werd beoordeeld middels de PEDro-score en de CBO-richtlijn. Resultaten: Door het gebruik van deze selectiecriteria zijn er gevonden acht reviews over alle soorten oefentherapie, n CCT en twee observational studies over klinische oefenprogramma's, vier CCT's en n observational stud over poliklinische oefenprogramma's gericht op autocorrectie en drie observational en n pilot stud over poliklinische oefentherapie gericht op non-autocorrectie. Deze studies onderzochten allen het effect op de gemiddelde Cobb-hoek of Angle Trunk Rotation (ATR) en/of op de incidentie van progressie.
De PEDro-scores van de studies varieerden van 2-5 en de CBO bewijskracht was niet hoger dan niveau B/C.
Conclusie: Uit de resultaten van 10 van de 12 gebruikte studies blijkt dat oefentherapie de incidentie van progressie reduceert en een positief effect heeft op de gemiddelde Cobb-hoek of ATR pre- vs. posttraining. Bovendien zijn er geen negatieve conclusies getrokken wat betreft het effect van oefentherapie. Op de subvraagstelling 'Welk oefenprogramma is het meest effectief?' kan daarentegen geen eenduidig antwoord gegeven worden. Omdat de bewijskracht voor een positief effect van oefentherapie op de deformiteit erg laag is, is het niet mogelijk om de (fysio)therapeut te motiveren met onderbouwde wetenschappelijke evidentie voor het geven van oefentherapie.
Trefwoorden: Adolescente Idiopathische Scoliose, oefentherapie, Cobb-hoek, ATR, progressie
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Fysiotherapie |
Afdeling | Bewegingsstudies |
Jaar | 2013 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |