invloed van een aannemer binnen de beoordelingsrichtlijn BREEAM-NL Nieuwbouw
invloed van een aannemer binnen de beoordelingsrichtlijn BREEAM-NL Nieuwbouw
Samenvatting
BREEAM is een beoordelingsmethode om de duurzaamheid van gebouwen vast te leggen. Het bevat een standaard voor een duurzaam gebouw en het geeft aan welk prestatieniveau een gebouw heeft. Om gebouwen te analyseren en te verbeteren wordt BREEAM gebruikt en kan zowel voor het ontwerpen van nieuwe gebouwen, als voor het beoordelen van bestaande gebouwen worden gebruikt. BREEAM maakt gebruik van een kwalitatieve weging en de gebouwen kunnen een totaalscore krijgen met een waardering als pass, good, very good, excellent en outstanding.
Op dit moment zijn er een aantal argumenten te noemen waarom een aannemer zich zou moeten specialiseren in BREEAM. De voornaamste reden is de vraag vanuit de markt. De aannemer is een dienst leverende partij en werkt in opdracht van de opdrachtgever. Als de opdrachtgever als eis stelt dat het project door BREEAM beoordeeld moet worden, dan moeten de partijen die zich ervoor inschrijven hier ook aan kunnen voldoen. Naast dit argument zijn er een aantal credits die zich richten op de bouwplaats inrichting, de veiligheid, de voorzieningen op de bouw, de milieu impact van materialen en de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen. Op al deze aspecten stelt BREEAM extra eisen die boven de standaard liggen ten opzichte van het bouwbesluit.
In dit onderzoek is nog gekeken naar de invloed van de contractvormen met betrekking tot BREEAM. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende contractvormen: traditioneel model, bouwteam, design & build en engineer & build. Ongeacht het type contract dat opgesteld is, zullen de relaties en afspraken tussen partijen helder moeten zijn. Of er nu gekozen wordt voor een traditioneel model of een model waarin partijen gedwongen moeten samenwerken, er is altijd sprake van een opdrachtgever en een opdrachtnemer. Bij de eerder genoemde contractvormen zullen vooral de opdrachtnemers verschillen, maar ook de mate van de gewenste beïnvloeding door de opdrachtgever. Zo ook of er gewerkt gaat worden met een integrale of met een gescheiden aanpak van het ontwerp en uitvoering.
Het grootste verschil in de contractmodellen zit bij het traditionele model ten opzichte van de andere modellen. Bij het traditionele model gaat de opdrachtgever contracten aan met verschillende partijen, die te werk gaan in verschillende fases van de bouw. Bij het bouwteam model en het design & build model gaat de opdrachtnemer echter maar met één partij een contract aan. Alleen bij het engineer & build model gaat hij twee contracten aan, één met de engineerings contractor en één met de hoofdaannemer. Over het algemeen resulteren de integrale contracten ook in een kortere bouwtijd en in het besparen van onnodige kosten. Bij deze contracten is het voor de aannemer ook mogelijk om te werken met vaste partners. Bij een traditionele aanbesteding bestaat de mogelijkheid dat partijen tegen elkaar gaan werken in plaats van samenwerken. Bij de integrale projecten is dit minder snel mogelijk omdat iedereen uiteindelijk verantwoordelijk is voor het eindproduct.
Aan de hand van de beoordelingsrichtlijn zijn een aantal actielijsten ontwikkeld, die door de afdelingen binnen J.P. van Eesteren B.V. gebruikt kunnen worden tijdens het beoordelingsproces. Deze actielijsten richten zich in dit geval met name op de bouwplaats inrichting, de veiligheid op de bouw en de milieu impact van materialen. Aan de hand van de actielijst kan er door het projectteam gekeken worden welke acties en welke bewijslasten tijdens de verschillende fases in de bouw gedaan moeten worden.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Bouwkunde |
Afdeling | Gebouwde Omgeving |
Datum | 2012-06 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |