Samenvatting

Doel: Bepalen of er een verschil bestaat tussen de horizontale prisma fusieamplitude gemeten met en zonder de glazen van Bagolini bij jong volwassenen.
Materiaal en methode: 56 studenten zijn in de periode van 14 maart 2011 t/m 16 april 2011 onderzocht in één onderzoeksruimte in de Kliniek Oogzorg van de Hogeschool Utrecht. Door middel van een vooronderzoek is bepaald of de proefpersonen voldeden aan de inclusiecriteria. Hierna is at random de positieve en negatieve horizontale prisma fusieamplitude bepaald voor het dominante en niet-dominante oog, dichtbij en op afstand, met en zonder de glazen van Bagolini.
Resultaten: 52 proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 21,06 jaar (range 17-28) vielen binnen de inclusiecriteria. De gevonden prisma fusieamplitude (mediaan) in dit onderzoek was dichtbij: 10BN tot 33BT (met glazen van Bagolini) en 13BN tot 38BT (zonder glazen van Bagolini) (p <0.001). Op afstand waren deze waarden met en zonder: 8BN tot 33BT (p=0.104). De prisma fusieamplitude dichtbij met de glazen van Bagolini is significant kleiner dan zonder de glazen van Bagolini. Op afstand is er geen significant verschil aanwezig. Tevens is er geen significant verschil gevonden tussen de prisma fusieamplitude gemeten voor het dominante en niet-dominante oog (p >0.05).
Conclusie: De resultaten laten zien dat de normaalwaarden van de prisma fusieamplitude gemeten dichtbij met de glazen van Bagolini, significant lager liggen dan de waarden gevonden zonder deze glazen. Tevens blijkt uit dit onderzoek dat oculaire dominantie geen invloed heeft op de prisma fusieamplitude. In de praktijk betekent dit dat de prismalat tijdens de meting zowel voor het dominante als niet-dominante oog kan worden gehouden.