Afstudeeronderzoek stedelijke distributie
welke handvatten kunnen door overheden gebruikt wordenom sturing te geven aan stedelijke distributie?Afstudeeronderzoek stedelijke distributie
welke handvatten kunnen door overheden gebruikt wordenom sturing te geven aan stedelijke distributie?Samenvatting
Stedelijke distributie, kortgezegd het goederenvervoer naar de binnenstad of het kernwinkelgebied is een onderwerp waarin verschillende partijen aan zet zijn. Het brengt verschillende leefbaarheidsproblemen met zich mee. Hoe kan de gemeente hier het best mee omgaan?
Om op deze vraag een antwoord te kunnen formuleren is het ten eerste van belang om te weten waarom de gemeente überhaupt op het onderwerp stedelijke distributie wil (en moet) sturen. Dit heeft onder andere te maken met de leefbaarheidsproblemen die stedelijke distributie met zich mee brengt. Deze problemen spelen zich af in het spanningsveld tussen de welvaart en het welzijn van de stad. Hierbij kan gedacht worden aan problemen, zoals luchtvervuiling, geluidsoverlast, filevorming, aantasting van (historische) bebouwing in de binnenstad of het kernwinkelgebied en verkeersonveilige situaties. Rol van de gemeente is om te zorgen voor een goede economie en goede leefbaarheidskwaliteit van de stad. Hierbij moet de gemeente zich ook houden aan regelgeving opgesteld door hogere overheden, zoals het Rijk en de Europese Unie. Deze regelgeving gaat met name over eisen rondom duurzaamheid. Wil de gemeente deze eisen behalen, dan zal het goederenvervoer ook moeten worden aangepakt.
Gemeenten pakken de leefbaarheid aan door de invoering van verschillende maatregelen. Dit betreft voornamelijk verkeersmaatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan de markering van laad en losplaatsen, medegebruik van busbanen en goede bewegwijzering. Bijna alle maatregelen worden getroffen aan de ‘zijde’ van de vervoerders en niet aan de ‘zijde’ van de winkeliers, waar het proces in principe begint. De vervoerders ondervinden dan ook de meeste overlast van de door gemeente ingestelde maatregelen. Belangrijk om hierbij te melden is dat de beperkende maatregelen die de gemeente ingesteld ook niet altijd effectief zijn voor de leefbaarheid van de stad. Door de instelling van venstertijden moet een vervoerder bijvoorbeeld meer wagens laten rijden, omdat de afleveradressen anders niet binnen de gestelde tijdskaders kunnen worden bereikt. Extra wagens betekent extra uitstoot, extra overlast, extra onveilige verkeerssituaties etc.
Hoe stuurt de gemeente hier nu op aan? Tot 2010 zorgde het Rijk ervoor dat de zaken met betrekking tot stedelijke distributie in goede banen werden geleid. Zo is door het Rijk onder andere een platform opgezet en een ambassadeur stedelijke distributie aangesteld. Nadat het Rijk zijn handen van dit vraagstuk heeft afgehaald is de taak om stedelijke distributie in goede banen te leiden bij de gemeenten terecht gekomen. De rol van de gemeente is hierin regulerend (bijvoorbeeld door instelling van venstertijden en de invoering van milieuzones), maar ook steeds meer experimenterend. Dit experimenteren komt voort uit het convenant Green Deal Zero Emission Stadsdistributie (Green Deal ZES). Dit convenant is ondertekend door verschillende gemeenten en bedrijfsleven. Hierin is opgenomen dat gemeenten pilots uitvoeren met als doel dat het goederenvervoer in 2025 emissievrij is.
Wat moet er nu gebeuren? De maatregelen die de gemeenten nemen zijn voornamelijk gericht op het vervoer (voor ongeveer 95%) en niet op de retailers. Mijn aanbeveling is ten eerste om als gemeente meer retailgerichte maatregelen te nemen. Tenslotte begint hier het proces van bestellen, waardoor het hele proces wordt beïnvloed. Daarnaast hebben zowel gemeenten als retailer als doel een aantrekkelijke binnenstad. Een doel dat dichter bij de retailer en de gemeente ligt dan bij de vervoerder en leverancier. Stedelijke distributie zorgt voor leefbaarheidsproblematiek, als deze problematiek verminderd zal een aantrekkelijkere binnenstad/kernwinkelgebied ontstaan. Mijn aanbeveling is om dit als gemeente duidelijk te maken bij de retailers. De intrinsieke waarde is in dit geval het komen tot een aantrekkelijke binnenstad (met als doel om meer bezoekers naar de binnenstad te trekken), dit zorgt er namelijk voor dat er een intrinsieke waarde ontstaat. Door die bewustwording kan gedragsverandering plaatsvinden. Op dat moment kan gekeken worden naar een ander afleveradres van winkeliers of wijziging in bestelwijzen. De aanpak om de problematiek rondom stedelijke distributie te verbeteren zal namelijk ook meehelpen aan de verbetering van de leefbaarheid van de stad. De leefbaarheid van de stad is mede bepalend voor het succes van een winkelier. Elke winkelier wil immers een aantrekkelijke binnenstad. Het doel van zowel de gemeente als de winkelier ligt dichtbij elkaar.
Een overkoepelend orgaan met betrekking tot stedelijke distributie is weggevallen nadat het Rijk zijn handen van dit onderwerp heeft getrokken. Een overkoepelend orgaan kan er voor zorgen dat experimenten die op dit moment in diverse gemeenten met betrekking tot stedelijke distributie worden uitgevoerd en succesvol zijn ook kunnen worden ingevoerd in andere gemeenten. Op die manier hoeft het wiel niet elke keer opnieuw uitgevonden te worden. Maatwerk is hierbij van belang, niet in elke gemeente heeft men namelijk te maken met dezelfde soort problemen. Eventueel kan het overkoepelend orgaan ontstaan vanuit bestaande initiatieven, zoals de Green Deal ZES. Bij de Green Deal ZES zijn namelijk al verschillende gemeenten en andere partijen betrokken. Hierdoor kunnen de ervaringen die zijn opgedaan met de experimenten worden gedeeld. De gemeente kan in de uitvoering van de maatregelen het best de rol van stimuleren en regisseren innemen. Op deze niveaus komt niet alleen verandering tot stand, maar daadwerkelijk gedragsverandering.
Stedelijke distributie is een complex onderwerp waarin verschillende belangen een rol spelen. Het speelt zich af op het spanningsveld tussen het welzijn en de welvaart van de stad. Het is van belang dit in evenwicht te brengen. Dit kan ten eerste door het inzetten van retailgerichte maatregelen. Ten tweede door de instelling van een overkoepelend orgaan dat als verbindend en kennis uitwisselend netwerk optreedt, waarna de gemeenten met de opgedane kennis stimulerend en regisserend met de sturing van stedelijke distributie omgaan.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Ruimtelijke Ordening en Planologie |
Afdeling | Gebouwde Omgeving |
Partner | &Morgen. Utrecht |
Datum | 2015-06-02 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |