St(r)eken in de grondstromenketen
St(r)eken in de grondstromenketen
Samenvatting
Hergebruik van grond is sinds de inwerkingtreding van het Bouwstoffenbesluit geregeld. Bij het hergebruik zijn van grond zijn diverse processen en actoren actief die verschillende handelingen met (verontreinigde) grond verrichten. Uit diverse politieonderzoeken blijkt dat er gerommeld wordt met die branche en de overheid ziet niet alles wat daarin gebeurd. Dikwijls treedt zij pas op als de handeling al is gebeurd en is de eventuele milieuschade niet te overzien.
In de literatuur afkomstig van de overheid zijn de risico's in de grondstromenketen uitvoerig beschreven. In de Handhavings Uitvoeringsmethode Bouwstoffenbesluit (1999) zijn zelf een beperkt aantal risico-indicatoren genoemd bij de processen. De grote vraag is of die risico-indicatoren bij de overheidsinstanties bekend zijn en of die indicatoren bijdragen bij het herkennen van de risico's.
De doelstelling van deze scriptie is om een lijst samen te stellen welke risico-indicatoren binnen de grondstromenketen er op dit moment zijn, welke er nieuw zijn, welke het meest voorkomen en die te rangschikken naar belangrijkheid. Het resultaat is dat deze lijst kan worden gebruikt voor het stellen van prioriteiten voor de aanpak van bestuurlijke of strafrechtelijke zaken.
Hiervoor is de volgende probleemstelling geformeerd:
"Op welke wijze is het mogelijk om risico-indicatoren in de grondstromenketen naar zwaarte te rubriceren om te komen tot een effectievere bestuurlijke of strafrechtelijke aanpak, waarbij de milieuschade wordt beperkt? "
Het antwoord op de probleemstelling is gevonden in de literatuur, de enquêtes en de interviews.
Sinds de invoering van het Besluit bodemkwaliteit in 2007 is de wetgeving beter geregeld en laat de overheid de branche zaken zelf regelen. Door deze zelfregulering heeft de overheid de handen vrij om zich te richten op de strafbare handelingen in de grondstromenketen.
In september 2011 heeft de VROM-inspectie een lijst gepubliceerd waarin 45 risico-indicatoren genoemd zijn. Die lijst, twee politiedocumenten en diverse politieonderzoeken hebben als basis gediend voor de enquête en interviews voor dit onderzoek.
De enquête en interviews leveren nog eens 50 risico-indicatoren op. Deze zijn allen gerubriceerd en in een lijst gezet. Door deze lijst te combineren met andere samengestelde lijsten, krijg je een lijst waar de risico-indicatoren naar zwaarte zijn gerubriceerd. Hierna is gekeken of die indicatoren, die het meest genoemd zijn, een relatie hebben met het toebrengen van milieuschade.
De risico-indicator van een combinatie van ondernemingen in de verschillende processen in de grondstromenketen staat bovenaan in de lijst.
De algemene conclusie van dit onderzoek is, dat risico-indicatoren zijn in te delen naar zwaarte op basis van de door de respondenten gegeven aantallen risico-indicatoren in combinatie met de meest voorkomende risico's in de processen. Hierdoor ontstaat een lijst waar de politie en het bevoegde gezag een keuze kan maken welke prioriteiten zij kunnen stellen bij de controle en handhaving van de grondstromenketen en zo milieuschade kunnen beperken.
Respondenten stellen dat een goed meld- en volgsysteem in de grondstromenketen helpt bij een betere afstemming op de controle en handhaving in die grondstromenketen.
De overheid laat dan geen steken meer vallen en halen de actoren geen streken meer uit in de grondstromenketen.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Milieukunde |
Afdeling | Gebouwde Omgeving |
Datum | 2013-06-03 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |