De ernst van het ernstig verwijtbaar handelen
OnderzoeksrapportDe ernst van het ernstig verwijtbaar handelen
OnderzoeksrapportSamenvatting
Met de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (Wwz) is per 1 juli 2015 het ontslagrecht hervormd. Hiermee is ook de transitievergoeding geïntroduceerd. Als een werknemer voldoet aan alle vereisten zoals gesteld in artikel 7:673 BW dan is de werkgever in beginsel altijd een transitievergoeding verschuldigd. Is de arbeidsovereenkomst geëindigd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de werknemerszijde (het criterium), dan is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd (artikel 7:673 lid 7 onder c BW). Het criterium en de transitievergoeding zijn in dezen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wat er exact wordt verstaan onder het criterium blijkt geenszins uit de desbetreffende bepaling. Wel is door de wetgever in de memorie van toelichting (MvT) een niet limitatieve lijst op genomen van situaties waarin sprake kan zijn van ernstig verwijtbaar handelen. Ondanks deze lijst bestaat er onduidelijkheid over wat er onder het criterium moet worden verstaan.
Vanwege de onduidelijkheid met betrekking tot het criterium heeft de opdrachtgever verzocht middels dit onderzoek antwoord te bieden op de hierna volgende vraag. “Op welke wijze kan, op basis van wetsanalyse, jurisprudentie- en literatuuronderzoek, uitleg en invulling worden gegeven aan het criterium ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer, zodat de opdrachtgever in voorkomende gevallen haar cliënten van een gefundeerd advies kan voorzien bij het al dan niet toekennen van de transitievergoeding?” Hiertoe is op basis van jurisprudentie onderzocht welke feiten, omstandigheden en overwegingen bij kunnen dragen aan de invulling van het criterium alsmede in het verlengde hiervan het al dan niet toekennen van de transitievergoeding. Voor de beantwoording van de bovengenoemde vraag wordt ook gekeken naar twee andere arbeidsrechtelijke schuldgradaties. Het gaat hierbij om verwijtbaarheid en de dringende reden. Door ook deze schuldgradaties te analyseren wordt er binnen dit onderzoek bezien in hoeverre de schuldgradaties overlappen met het criterium, maar ook wordt er gekeken of het mogelijk is enige begrenzing aan te brengen tussen de schuldgradaties teneinde het criterium meer af te bakenen.
Het jurisprudentieonderzoek biedt evenals de wetsanalyse en het literatuuronderzoek geen eenduidig antwoord op de bovenstaande vraag. Wel blijken de situaties zoals opgenomen in de MvT vaak leidend te zijn voor de overweging om de gedragingen van de werknemer al dan niet als ernstig verwijtbaar te kwalificeren. Daarnaast blijkt uit de jurisprudentie dat gedragingen van de werknemer die aansluiten bij deze situaties op zichzelf staand kunnen leiden tot het criterium. Er zijn echter ook situaties waarbij de gedragingen van de werknemer op zichzelf staan niet voldoende zijn en waarvoor aanvullende of verzwarende elementen nodig zijn om tot de kwalificatie ernstige verwijtbaarheid te komen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een uitgevaardigde waarschuwing door de werkgever.
Uit het onderzoek blijkt dat een strikte begrenzing tussen de schuldgradaties niet aan te brengen is. Wel blijkt dat de overwegingen die leiden tot een bepaalde beëindigingsvorm (en de daaronder vallende schuldgradatie) haast identiek zijn aan de overwegingen die leiden tot ernstige verwijtbaarheid van de werknemer.
Afsluitend worden hier twee van de aanbevelingen die uit dit onderzoek voortvloeien aan de orde gesteld. Aan de hand van deze aanbevelingen kan de opdrachtgever haar cliënten adviseren wanneer er sprake is van het criterium en of er al dan niet als nog een transitievergoeding toegekend kan worden. Zo wordt, voor de gevallen waarin de opdrachtgever werkgevers adviseert, aanbevolen ervoor zorg te dragen dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid stelt zijn houding of zijn gedragingen aan te passen, eventueel door middel van begeleiding van enige soort. Ten slotte wordt, voor de gevallen waarin de opdrachtgever werknemers adviseert, aanbevolen aan te tonen dat de ernst van de consequenties van de gedragingen van werknemer niet op voorhand bekend waren en werknemer hierdoor niet de ernst van de situatie kon overzien.
Ten slotte wordt, voor de gevallen waarin de opdrachtgever werknemers bijstaat, geadviseerd dat wanneer
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Jaar | 2019 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |