Verwijtbare werkloosheid in het primaire besluitvormingsproces
Verwijtbare werkloosheid in het primaire besluitvormingsproces
Samenvatting
Een werknemer die op staande voet is ontslagen en daarna een WW-uitkering aanvraagt bij het UWV is niet per definitie verwijtbaar werkloos. Een ontslag op staande voet is pas geldig als er sprake is van de zogenaamde ‘dringende redenen’. De dringende redenen staan in een niet-limitatieve lijst opgesomd in art. 7:678 lid 2 BW. Daarnaast is het van belang dat een ontslag op staande voet pas rechtsgeldig is als de reden (die wordt aangevoerd om het ontslag op staande voet te laten slagen) zowel ‘objectief’ als ‘subjectief’ dringend is.
Het UWV heeft bij het beoordelen van een WW-aanvraag, volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, een eigen onderzoeksplicht bij de vraag of een ontslag op staande voet terecht gegeven is. Daarom is het van groot belang dat het UWV goed op de hoogte is van de feiten en omstandigheden die in de rechtspraak een rol spelen bij de vraag wanneer een dergelijk ontslag terecht is of juist onterecht gegeven is. Immers, de beantwoording van die vraag leidt tot de conclusie dat er al dan niet sprake is van verwijtbare werkloosheid. Vanwege de complexiteit van dit vraagstuk, heeft het UWV gevraagd om onderzoek te doen naar welke factoren een rol spelen bij het toekennen dan wel afwijzen van de WW-uitkering.
De doelstelling van die onderzoek is om het UWV middels wet- en regelgeving, literatuur en jurisprudentieonderzoek advies te geven over de vraag wanneer er een ontslag op staande voet al dan niet leidt tot verwijtbare werkloosheid, een en ander in het kader van het primaire besluitvormingsproces van de afdeling WW. Hiertoe is op basis van veertig rechtelijke uitspraken onderzocht welke feiten, omstandigheden en overwegingen een rol hebben gespeeld bij het al dan niet achten van verwijtbare werkloosheid.
De belangrijkste aanbevelingen die uit het verrichte jurisprudentieonderzoek naar voren zijn gekomen worden besproken. Indien het dienstverband is ontbonden door de kantonrechter is het UWV verplicht zelfstandig onderzoek te doen naar feiten en omstandigheden van de werknemer; het UWV kan het oordeel van de kantonrechter dus niet zomaar overnemen. Voorts dient het UWV goed te motiveren hoe zij tot het oordeel komt dat er sprake is van verwijtbare werkloosheid. Doet zij dat niet dan zal er volgens de Centrale Raad van Beroep eerder worden geconstateerd dat de werknemer niet verwijtbaar werkloos is. Een ontslag op staande voet zal ook eerder leiden tot toekenning van een WW-uitkering indien de werkgever niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en niet kon verklaren waarom het nog enige tijd heeft geduurd totdat het dienstverband werd beëindigd. In een dergelijk geval ontbreekt immers de subjectieve dringendheid. In de volgende gevallen is het ontslag op staande voet wel rechtsgeldig geacht, met als gevolg dat er sprake is van verwijtbare werkloosheid. Uit de rechtspraak is gebleken dat een eerder gegeven waarschuwing zwaar meetelt voor de beoordeling of een werknemer al dan niet verwijtbaar werkloos is geworden. Bij de beoordeling is het van belang of de werknemer als eens gewaarschuwd is en hem duidelijk was dat zijn gedag door de werkgever niet geaccepteerd wordt. De positie van de werknemer in de organisatie speelt ook een rol bij de vraag of er sprake is van verwijtbare werkloosheid. Van een leidinggevende mag meer worden verwacht dan van andere werknemers. Ten slotte: een werknemer die in strijd met de interne code/regels/richtlijnen handelt, is ook eerder verwijtbaar werkloos. Het is dan wel van belang te weten of de werknemer op de hoogte was van deze interne regels, alvorens er sprake kan zijn van verwijtbare werkloosheid.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | UWV Alkmaar |
Datum | 2016-12-20 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |