De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De grens tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie

Open access

Rechten:

De grens tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie

Open access

Rechten:

Samenvatting

In dit onderzoek staat de vraag centraal waar de grens ligt tussen het recht van vrijheid van meningsuiting en het verbod van discriminatie. Beiden zijn mensenrechten waar iedereen in vrijheid en veiligheid gebruik van moet kunnen maken. Aanleiding van dit onderzoek is de vraag van het Openbaar Ministerie te Den Haag waar de grens precies ligt. Over dit onderwerp wordt veel geschreven in literatuur, het spanningsveld tussen de grondrechten loopt als een rode draad door nationale en internationale jurisprudentie. Het bestaan van een spanningsveld tussen de grondrechten is van groot belang in de rechtspraak. Er wordt in dit onderzoek dan ook geen probleem onderzocht, maar een interessant juridisch vraagstuk.

Om het onderzoek uit te kunnen voeren is nationale jurisprudentie geanalyseerd van de jaren 2013 tot en met 2017. Alvorens dit onderzoek aanving is op basis van literatuur, wet- en regelgeving en nationale en internationale jurisprudentie antwoord gegeven op de vraag wat het recht van vrijheid van meningsuiting inhoudt en wat er verstaan wordt onder discriminatie in strafrechtelijke zin. De doelstelling van dit onderzoek is om het Openbaar Ministerie te Den Haag beter inzicht te bieden in de overwegingen van de rechter omtrent de beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting, ter bevordering van een succesvolle vervolging van een van de uitingsdelicten inzake discriminatie. Te weten de artikelen 137C, 137D en 137E. Om deze doelstelling te kunnen realiseren is de centrale vraag: wat is, blijkens jurisprudentie onderzoek, de beste mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie te Den Haag om vervolging van een van de betreffende uitingsdelicten, te weten artikelen 137C, 137D en 137E, tot een veroordeling te kunnen brengen en hiermee het recht op vrijheid van meningsuiting te kunnen beperken.

Voor aanvang van het onderzoek is gebleken dat de Hoge Raad een toetsingskader heeft ontwikkeld om te kunnen beoordelen of een beperking van het recht van vrijheid van meningsuiting wenselijk is. Dit toetsingskader kent drie stappen. Te weten: is de uitlating beledigend, neemt de context waarin de uitlating is geplaatst het beledigende karakter uit de uitlating weg en indien dit het geval is, is de uitlating onnodig grievend.

Door middel van dit onderzoek zijn er meerdere overwegingen naar voren gekomen die de rechter meeneemt tijdens het toetsen via dit toetsingskader. De belangrijkste overwegingen zijn of de uitlating op zichzelf beschouwd als objectief beledigend bezien moet worden, dan wel in samenhang met de andere uitlatingen als beledigend in de zin van de uitingsdelicten 137C, 137D of 137E. Daarnaast is niet zozeer de overweging of er sprake is van een maatschappelijk debat van belang, maar of de uitlating dienstig is aan dit maatschappelijk debat. De term maatschappelijk debat kent een ruime reikwijdte en is enigszins subjectief benaderbaar. Dienstig aan het maatschappelijk debat is makkelijker te beoordelen. De laatste belangrijke overweging is of een strafrechtelijke veroordeling verenigbaar is met het recht van vrijheid van meningsuiting. Hierbij moet afgewogen worden of de beperking van het recht van vrijheid van meningsuiting een doel dient als genoemd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, en of deze beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving.

De conclusie voor het Openbaar Ministerie is dat er voor aanvang van de vervolging, goed is beoordeeld of er is voldaan aan de delictsomschrijving van het uitingsdelict waar de vervolging zich op richt. Het toetsingskader dient goed bestudeerd te worden en hierbij is het raadzaam om vergelijkbare jurisprudentie te bestuderen. Hieruit volgt direct de aanbeveling. De vraag of er sprake is van belediging en in welke context deze beledigende uitlating gedaan wordt, is van groot belang. Recente jurisprudentie in vergelijkbare zaken kan hierbij van pas komen.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerOpenbaar Ministerie
Datum2017-09-18
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk