Artikel 123b Wegenverkeerswet
Het buiten toepassing verklaren van een wet in formele zinArtikel 123b Wegenverkeerswet
Het buiten toepassing verklaren van een wet in formele zinSamenvatting
Op 1 juni 2011 is art. 123b WVW in werking getreden, waarin het volgende wordt bepaald:
indien een bestuurder van een motorrijtuig binnen vijf jaar twee keer door de rechter wordt
veroordeeld wegens rijden onder invloed van alcohol met een alcoholgehalte van meer dan 1,3
promille (570 µg/l), waarvan de tweede veroordeling onherroepelijk is, wordt diens rijbewijs
van rechtswege ongeldig verklaard. Niks mis mee op het eerste gezicht, maar dit artikel bevat
toch gebreken. Nadat een rechterlijke uitspraak is genomen waarin de rechtbank tot de
conclusie is gekomen dat de bestuurder in overtreding was en deze uitspraak onherroepelijk is,
zal door het CBR een ongeldigheidsverklaring van het rijbewijs volgen. Tijdens dit proces wordt
er geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de bestuurder en deze
gang van zaken kan in verschillende situaties onredelijk zijn voor bestuurders. Sommige
bestuurders zijn namelijk voor hun werk afhankelijk van hun rijbewijs. En hoe zit het met
bestuurders die op een scooter rijden onder invloed? In zulke gevallen wordt het rijbewijs
eveneens ongeldig verklaard. Het wetsartikel biedt daarnaast niet de mogelijkheid om bezwaar
of beroep aan te tekenen.
Een ander probleem bij dit artikel is dat het dubbele bestraffing mogelijk maakt: de bestuurder
wordt door het Openbaar Ministerie vervolgd voor rijden onder invloed en het rijbewijs van de
bestuurder wordt ongeldig verklaard. De bestuurder wordt twee keer bestraft voor hetzelfde
feit. Maar mag dit wel? Is dit niet in strijd met het ‘ne bis in idem’-beginsel? Hoe kan deze wet
aangevochten worden en bij welke rechter moet de zaak dan terecht?
In dit onderzoeksrapport wordt antwoord gegeven op de volgende vraagstelling: Op basis van
welke juridische gronden kan Sennef de Koning van Eenennaam Advocaten de dubbele bestraffing
van artikel 123b van de Wegenverkeerswet aanvechten en daarmee de wet in formele zin – het
ongeldig verklaren van het rijbewijs – buiten toepassing laten verklaren bij een gerechtelijke
instantie door middel van jurisprudentieonderzoek? Het doel van dit onderzoek is het achterhalen
op grond van welke redenering en bij welke gerechtelijke instantie de advocaten van Sennef de
Koning van Eenennaam Advocaten de dubbele bestraffing van art. 123b WVW en daarmee de
wet in formele zin – het ongeldig verklaren van het rijbewijs – kunnen aanvechten door de
toetsing van de wet door gerechtelijke instanties in kaart te brengen, naast elkaar te leggen en
met elkaar te vergelijken, toe te passen op het probleem dat SKE Advocaten ondervindt bij art.
123b WVW en te beoordelen op bruikbaarheid. Aan de hand van rechtsbronnenonderzoek,
literatuuronderzoek en jurisprudentie is de centrale vraag beantwoord.
3
Allereerst is het juridisch kader goed in kaart gebracht. Art. 123b WVW is een wet in formele zin:
een besluit dat tot stand gekomen is door de hoogste wetgever van Nederland. Zo een wet kan in
beginsel niet buiten toepassing verklaard worden door een gerechtelijke instantie, omdat de
rechter dan op de stoel van de wetgever gaat zitten. Echter, art. 94 Gw verplicht de rechter om
wetten in formele zin te toetsen aan een ieder verbindende verdragsbepalingen, omdat deze
hiërarchisch gezien hoger ligt. Uit de rechtspraak is gebleken dat betrokkenen zich beroepen op
de grond dat de wet in formele zin in strijd is met een bepaald hoger recht – waaronder EVRM,
het Eerste Protocol van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, het Handvest
van de Grondrechten van de Europese Unie – en dat art. 94 Gw toetsing aan een wet in formele
zin aan verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke
organisaties mogelijk maakt. Indien de toetsing van art. 94 Gw leidt tot de conclusie dat er
sprake is van wetgeving die buiten toepassing verklaard moet worden, dan levert dit een
onrechtmatige daad op. In zulke gevallen kan betrokkene schadevergoeding eisen aan de Staat
der Nederlanden.
Dubbele bestraffing speelt ook een rol in art. 123b WVW. Voor het rijden onder invloed wordt de
bestuurder namelijk dubbel bestraft: als hij binnen vijf jaar twee keer onder invloed een
motorrijtuig bestuurt, dan wordt hij voor die tweede keer door het Openbaar Ministerie
vervolgd voor rijden onder invloed waarna zijn rijbewijs ongeldig verklaard wordt. Het
rechtsbeginsel 'ne bis in idem' verbiedt het twee keer straffen van een persoon voor hetzelfde
feit. Het ne bis in idem-beginsel is niet alleen terug te vinden in nationale wetgeving, art. 68 Sr,
het is ook opgenomen in internationaal en Europees Recht. In de Europese rechtspraak kwam
het Europees Hof voor de Rechten voor de Mens tot de conclusie dat beide procedures, de
administratieve/fiscale en de strafrechtelijke, eigenlijk strafrechtelijk zijn doordat een regel
werd opgelegd waarvan afschrikking en straf het doel was. Het doel van art. 4 van het Zevende
Protocol is het verbieden van herhaling van een strafrechtelijk procedure die door een
“definitieve” beslissing is uitgesloten. Schending van dit artikel is schending van het ne bis in
idem-beginsel. In de Nederlandse rechtspraak is naar voren gekomen dat de gerechtelijke
instanties bij hun beoordeling veelal gebruik maken van de Europese wetgeving en de Europese
rechtspraak. Rechters beoordelen aan de hand van art. 68 Sr en aan de hand van de Engelcriteria
of er sprake is van een criminal charge.
Maar bij welke rechter moet de zaak aanhangig gemaakt worden? Het van rechtswege ongeldig
verklaren van een rijbewijs is geen beschikking, dus de zaak zou voorgelegd kunnen worden bij
de civiele rechter. In het geval dat de Nederlandse rechtsmiddelen uitgeput zijn, kan SKE
Advocaten vragen om buiten toepassing verklaring van art. 123b WVW bij het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Datum | 2016-03-15 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |