Knelpunten binnen de WOTS
Knelpunten binnen de WOTS
Samenvatting
Er is een wet die het mogelijk maakt om Nederlandse gedetineerden die in het buitenland gedetineerd zitten naar Nederland te halen om de straf verder uit te zitten, dit wordt strafoverdracht genoemd. Voordat de gedetineerde via de WOTS (Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen) in aanmerking kan komen voor strafoverdracht, moet het zogenaamde WOTS-verzoek aan bepaalde voorwaarden voldoen1.
De ernstige zieke Samuel die in Venezuela gedetineerd zat voor drugshandel, voldeed niet aan een van voorwaarden die de procedure stelt en dus werd zijn verzoek tot strafoverdracht naar Nederland door het ministerie van Veiligheid en Justitie afgekeurd. Om die reden nam de moeder van Samuel, Mevrouw H., op 16 november 2013 contact op met de Nationale ombudsman. Doordat Samuel ernstig ziek was tijdens zijn verblijf in de Venezolaanse gevangenis en zich in een levensbedreigende situatie bevond, was de Nationale ombudsman van mening dat het ministerie van Veiligheid en Justitie Samuel op grond van humanitaire redenen naar Nederland moest halen. Op aandringen van de Nationale ombudsman en na een bevestigend rapport over de slechte fysieke toestand van Samuel, werd het WOTS-verzoek opnieuw in behandeling genomen en alsnog gehonoreerd. De Nationale ombudsman startte naar aanleiding van de bovenstaande klacht een onderzoek in naar de uitvoeringspraktijk van de WOTS omdat het ministerie WOTS-verzoeken afkomstig uit Panama en Venezuela namelijk stelselmatig zou afwijzen. De voornamelijke reden voor het afwijzen van deze verzoeken was dat de verzoeken niet voldeden aan het strafrestant van 6 maanden, dit was ook bij Samuel het geval. Na het onderzoek trad er een wetswijziging van artikel 43 van de WOTS in. Deze wetswijziging houdt in dat er bij alle WOTS-verzoeken die na 1 januari 2015 worden ingediend, standaard wordt gekozen voor de voortgezette tenuitvoerlegging. Toekomstige verzoeken zouden door de wetswijziging minder snel worden afgewezen, aangezien buitenlandse gevangenisstraffen vaak hoger uitvallen dan in Nederland. Ondanks de wetswijziging was niet alle problematiek rondom de WOTS-procedure opgelost. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman kwam een tweetal knelpunten naar voren die zich leenden voor nader onderzoek. Ten eerste kent de WOTS-procedure geen behandelingstermijnen en ten tweede wordt er bij de beoordeling van het verzoek geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de gedetineerden.
De Nationale ombudsman wil het Ministerie van Veiligheid en Justitie adviseren om ten eerste overzichten bij te houden van het aantal WOTS-verzoeken dat Nederland per jaar ontvangt. Structurele knelpunten binnen WOTS-procedures kunnen hierdoor beter opgespoord worden. Daarnaast zouden de afdeling die belast is het de WOTS, het IOS, zijn contacten met de andere VOGP-lidstaten moeten optimaliseren om zo de WOTS-procedure zo snel mogelijk te laten verlopen. Ook de communicatie met de IOS en de gedetineerden en andere belanghebbende zou optimaler moeten verlopen. Uit dossieronderzoek en de interviews blijkt namelijk dat deze regelmatig stroef verloopt. Daarnaast wordt er bij de beoordeling van WOTS-verzoeken in eerste instantie geen rekening gehouden met humanitaire omstandigheden, dit wordt duidelijk benadrukt in het beleidskader van de WOTS en is meerdere malen aangehaald in jurisprudentie. Toch worden er uitzonderingen gemaakt op deze regel, dit vind je terug de jurisprudentie en via het dossieronderzoek van dossiers van de Nationale ombudsman. De minister ziet in sommige gevallen toch aanleiding om van het beleid af te wijken het WOTS-verzoek te honoreren ondanks dat er niet aan de voorwaarden voldaan is. Het opnemen van een uitzondering in de wet en een wijziging van het beleidskader zou een groot deel van de problematiek wegnemen. Deze maatregelen kunnen worden toegepast zonder dat een wetswijziging nodig is.
In de Memorie van Toelichting aangaande de wetswijziging van artikel 43 WOTS, heeft de minister zijn voorkeur aangegeven voor het meer identiek inrichten van de WETS en de WOTS4. Een van de verschillen tussen deze twee wetten is dat de WETS wel een behandelingstermijn kent. Door het instellen van een behandelingstermijn bij de WOTS zal de wet ook meer op een lijn met de WOTS komen. Hiervoor is echter wel een wetswijziging nodig. De Uitleveringswet regelt de terbeschikkingstelling van verdachten en veroordeelden door een staat aan een andere staat. Uitlevering kan op grond van een hardheidsclausule geweigerd worden wanneer er sprake is van een te jeugdige leeftijd, hoge ouderdom of een slechte gezondheidstoestand. Het opnemen van een hardheidsclausule binnen de WOTS zou een oplossing kunnen bieden voor gedetineerden die in een slechte gezondheid verkeren en via de WOTS naar Nederland willen komen, maar in eerste instantie niet aan de voorwaarden voor strafoverdracht voldoen. Op grond van de clausule kan er dan op basis van humanitaire redenen een uitzondering gemaakt worden.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Datum | 2015-11-23 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |