Oudervervreemding
een onderzoek naar de maatregelen die het beste verzocht kunnen worden in een gerechtelijke procedure, indien er sprake is van een ouder die het contact tussen het kind en de andere ouder tegenwerktOudervervreemding
een onderzoek naar de maatregelen die het beste verzocht kunnen worden in een gerechtelijke procedure, indien er sprake is van een ouder die het contact tussen het kind en de andere ouder tegenwerktSamenvatting
Een ouder en kind hebben bepaalde rechten en plichten ten aanzien van de omgang met elkaar. Een kind heeft recht op omgang met zijn ouders en andersom geldt hetzelfde. Het omgangsrecht is echter geen absoluut recht en kan beperkt of opgeschort worden als dit in het belang van het kind is. Art. 3 IVRK is een belangrijk artikel voor het omgangsrecht nu uit dit artikel volgt dat bij alle maatregelen betreffende kinderen, de belangen van het kind de eerste overweging vormen. Bij een conflict van belangen, behoren de belangen van het kind in beginsel de doorslag te geven.
Als ouders uit elkaar gaan zijn zij verplicht om afspraken te maken over de omgang met het kind. Wanneer er eenmaal afspraken over de omgang zijn gemaakt, is de volgende stap om deze ook daadwerkelijk uit te voeren en na te komen. Gebleken is dat afspraken omtrent de omgang regelmatig niet worden nagekomen of drastisch worden beperkt door de ouder waar het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, oftewel de verblijfouder. De verblijfouder houdt het kind weg bij de uitwonende ouder en spreekt negatief over hem of haar tegen het kind. Het kind kan hierdoor in een loyaliteitsconflict raken en kiest dan noodgedwongen voor de ouder waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft, wat kan leiden tot oudervervreemding. De afgelopen jaren ontvangt het kantoor steeds meer vragen uitwonende ouders die het contact met hun kind zijn verloren door de verblijfouder. Om die reden wordt in dit onderzoek de volgende vraag beantwoord: “Welke maatregelen kan het kantoor volgens literatuur- en jurisprudentieonderzoek het beste in een gerechtelijke procedure verzoeken, indien er rekening wordt gehouden met het belang van het kind en er sprake is van een uitwonende ouder die recht heeft op omgang met het kind op grond van art. 1:377a BW of art. 1:247 BW, maar de verblijfouder de omgang tegenwerkt”.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Datum | 2019-06-18 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |