Het verwarringsgevaar
Een praktijkonderzoek naar het verwarringsgevaar voor REACTHet verwarringsgevaar
Een praktijkonderzoek naar het verwarringsgevaar voor REACTSamenvatting
REACT te Amsterdam is een organisatie die de handel in producten die lijken op producten van bepaalde merken tegen gaat en dus optreedt tegen merkinbreuken. Bij een mogelijkheid van merkinbreuk speelt het verwarringsgevaar een rol. Deze mogelijkheid van merkinbreuk is vastgelegd in art. 2.20 lid 1 sub b BVIE. In dit artikel is de situatie uitgelegd waarbij een teken gebruikt wordt dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk. Dit teken wordt in het economisch verkeer voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten gebruikt waardoor er sprake is van verwarringgevaar bij de gemiddelde consument. Hierdoor vormt het teken inbreuk op het merk.
Het verwarringsgevaar is echter een onduidelijk begrip. Het kan in de praktijk bij REACT voorkomen dat er een teken is dat gelijk is of overeenstemt met het merk. Het teken wordt tevens gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten. REACT moet in dit soort zaken adviseren of er sprake is van verwarringsgevaar tussen het teken en een merk van een merkhouder. Het is voor REACT niet duidelijk hoe het verwarringsgevaar in de praktijk wordt ingevuld.
De vraag die REACT bezig houdt is: welke feiten en omstandigheden leiden er toe dat de rechter oordeelt dat er sprake is van verwarringsgevaar? Door middel van dit praktijkonderzoek wordt deze vraag beantwoord. Aan de hand van het praktijkonderzoek worden adviezen gegeven die bruikbaar zijn voor REACT om toe te passen in de praktijk. Het doel hiervan is dat REACT merkhouders kan adviseren of er sprake is van verwarringsgevaar tussen een teken en het merk van de merkhouder.
Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, worden twee jurisprudentieonderzoeken verricht. Eerst zijn negentien uitspraken van de rechtbank Den Haag geanalyseerd op het beoordelen van het verwarringsgevaar. Daarna zijn elf uitspraken van het gerechtshof Den Haag geanalyseerd op het beoordelen van het verwarringsgevaar. Bij beide analyses staan de feiten en omstandigheden centraal die ertoe leiden dat geoordeeld is dat er sprake is van verwarringsgevaar. Tot slot is geanalyseerd of er verschillen zijn tussen de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag in de het beoordelen van het verwarringsgevaar.
Uit resultaten blijkt dat de feiten en omstandigheden die voortvloeien uit de wet, standaard jurisprudentie en literatuur in de praktijk ook van belang zijn om te beoordelen of er sprake is van het verwarringsgevaar. Zowel de rechtbank Den Haag als het gerechtshof Den Haag gebruiken deze bij het beoordelen van het verwarringsgevaar. Deze feiten en omstandigheden zijn: het gebruik van het teken en het merk voor dezelfde waren of diensten, het teken is gelijk aan of overeenstemmend met het merk, beoordeling van overeenkomsten op visueel, auditief en begripsmatig aspect. Daarnaast dient gekeken te worden naar het onderscheidend vermogen van het merk. Tot slot dient rekening gehouden te worden met concrete omstandigheden en moet er vanuit het oogpunt van het relevante publiek geoordeeld worden.
Daarnaast is het opvallend dat geen enkele keer door de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag een oordeel gegeven is over het gebruik in het economisch verkeer.
Een van de conclusies die uit de resultaten volgt is dat het onderscheidend vermogen van het merk als een belangrijkere omstandigheid wordt gezien door het gerechtshof Den Haag dan door de rechtbank Den Haag wanneer er een beroep gedaan wordt op het verwarringsgevaar.
‘Het verwarringsgevaar’ REACT
Andere conclusies die uit de resultaten volgen zijn dat er bepaalde feiten en omstandigheden zijn die het meest gebruikt worden in het oordeel van de rechter dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen het merk en het teken. Deze feiten en omstandigheden zijn als volgt: het teken wordt gebruikt voor dezelfde waren of diensten als waarvoor het merk gebruikt wordt, het teken stemt overeen met het merk en er is sprake van auditieve overeenstemming tussen het merk en het teken.
Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag feiten en omstandigheden in de praktijk toetsen die voortvloeien uit de theorie.
Tot slot worden daarom aanbevelingen aan REACT gedaan hoe het beste geadviseerd kan worden in zaken of er sprake is van verwarringsgevaar.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Datum | 2017-09-18 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |