Samenvatting

Dutch Greenfields is een organisatie die zich richt op educatie middels online dienstverlening. Zij richten zich daarbij op startende ondernemers die willen ondernemen in de online wereld. De markt voor e-learning ziet een groei van 12% per jaar in West-Europa. Daarnaast is er een groeiende populariteit voor diensten met een abonnementsvorm per maand, zoals Netflix en Spotify. Om hieraan te voldoen levert Dutch Greenfields het Netflix voor Digital Entrepreneurs. Een platform met “Knowledge on Demand”.
Dutch Greenfields gelooft dat zij met hun concept een gat in de markt vullen, maar zij heeft geen inzicht in de daadwerkelijke wensen en behoeften van haar doelgroep. Daarnaast ziet zij een groei van concurrerende organisaties. Om een concurrentievoordeel te behalen, wil Dutch Greenfields zich sterk positioneren in de markt. Met haar sterke punten wil zij zich onderscheiden van andere organisaties. Om dit te realiseren heeft Dutch Greenfields een opdracht gegeven aan een afstuderende student: Stefan Vonk. De opdrachtnemer studeert Communicatie aan Hogeschool Leiden en doet onderzoek voor zijn scriptie.
De opdracht heeft een duidelijk doel: inzicht geven in de wensen en behoeften van een doelgroep die Dutch Greenfields zelf nog niet concreet gedefinieerd heeft. Daarnaast moet de student de positionering van de concurrent in kaart brengen en de aansluiting tussen de sterke punten van Dutch Greenfields en de behoeften binnen de markt. Om al deze aspecten mee te nemen heeft de onderzoeker gekozen voor het 3C-model van Kenichi Ohmae (1982). Deze theorie stelt dat een organisatie een positionering kan bepalen door drie factoren in kaart te brengen, namelijk: de concurrent, de consument en de corporatie. Aan de hand van deze theorie stelt de onderzoeker drie hypothesen op. Deze hypothesen testen of Dutch Greenfields een concurrentievoordeel kan behalen door de drie elementen van de theorie in kaart te brengen.
Het onderzoek bestaat uit zowel deskresearch en fieldresearch. Het gaat bij fieldresearch om kwalitatief onderzoek door middel van face-to-face interviews. De doelgroep is opgesplitst in drie potentiële gebruikers van de dienst. Zoals Ohmae stelt is een doelgroep namelijk nooit homogeen. Het fieldresearch bestaat uit dertien interviews: een met de CEO van Dutch Greenfields, vier met studenten, vier met startende ondernemers met een bedrijfsleeftijd tussen de nul en de twee jaar en vier met ondernemers met een bedrijfsleeftijd tussen de twee en de vijf jaar.
Uit het onderzoek blijkt dat de klantbehoeften dicht bij de sterke punten van Dutch Greenfields liggen. De succesfactoren binnen de markt zijn: een sterk netwerk, zowel gratis als betaalde diensten, kennis in videovorm en toegankelijkheid van de dienst. Het bedrijf moet zich dus focussen op deze overeenkomsten om zich te onderscheiden van partijen als Qredit en Young Creators. Daarnaast is het vinden van de juiste prijs een sterke keuze. De resultaten leiden tot een aantal aanbevelingen en uiteindelijk een implementatieplan.
Op basis van de resultaten beveelt de onderzoeker Dutch Greenfields aan om een platform op te bouwen dat zich richt op het verspreiden van kennis. Hierbij is het noodzakelijk dat er een abonnementsvorm is voor de betaling. Daarnaast moet Dutch Greenfields het aanbod opdelen in video’s, white papers en een Facebookgroep voor de leden van het platform. Het moet inspelen op de trend in de markt die gericht is op “on demand” diensten zoals Netflix en Spotify. De implementatie is ter voorbereiding van een marketingcampagne voor de lancering van het platform. Dit duurt 24 weken.