Verzoek tot eenhoofdig gezag na een echtscheiding’
Verzoek tot eenhoofdig gezag na een echtscheiding’
Samenvatting
Een echtscheiding waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn, leidt in aanzienlijk veel gevallen tot gecompliceerde situaties, waarbij de kinderen tussen hun ouders in komen te staan. In beginsel geldt dat ouders, ingevolge artikel 1:251 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), gedurende hun huwelijk het gezag over hun minderjarige kinderen gezamenlijk uitoefenen.
Indien het huwelijk wordt ontbonden door een andere reden dan de dood of scheiding van tafel en bed, dan blijven de ouders na de scheiding het gezamenlijk gezag uitoefenen (artikel 1:251 lid 2 BW). Het gezag kan na de scheiding slechts aan één van de ouders toekomen indien de rechter van mening is dat door het in stand laten van het gezamenlijk gezag het risico bestaat dat het kind tussen de ouders klem of verloren zal raken of dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is (artikel 1:251a lid 1 BW).
Het doel van dit onderzoeksrapport is om door middel van het raadplegen van de wet- en regelgeving, de literatuur en de relevante jurisprudentie, te onderzoeken welke feiten en omstandigheden een rol spelen bij het toe- of afwijzen van een verzoek tot eenhoofdig gezag. Op deze manier kan er uiteindelijk een advies geformuleerd worden voor Wybenga advocatenkantoor inzake het bijstaan van cliënten in dergelijke zaken.
De centrale vraag in dit onderzoek luidt: Welke aanbevelingen kunnen er aan Wybenga Advocaten gedaan worden omtrent het behandelen van een verzoek tot eenhoofdig gezag na een echtscheiding met betrekking tot het klem- en verloren criterium blijkens wet- en regelgeving, literatuur en jurisprudentieonderzoek?
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | Wybenga Advocaten |
Datum | 2019-06-16 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |