De civiele vordering in geval van het delict verkrachting
De civiele vordering in geval van het delict verkrachting
Samenvatting
Het doel van dit onderzoek is aan Slachtofferhulp Nederland (hierna: SHN) een advies te geven over de niet-ontvankelijkheid van de vordering benadeelde partij. Onderzocht is wanneer er bij het delict verkrachting volgens de strafrechter geen sprake is van rechtstreekse schade (art. 361 lid 2 Sv) en wanneer er sprake is van een onevenredige belasting (art. 361 lid 3 Sv). In die gevallen wordt de vordering (gedeeltelijk) niet-ontvankelijk verklaard. Uit het onderzoek blijkt dat, (een gedeelte van) de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de volgende gevallen. Zo blijkt dat wanneer er toekomstige schade wordt gevorderd, deze schadepost in dit onderzoek altijd gezien wordt als een onevenredige belasting door de strafrechter. De strafrechter vraagt altijd om een expliciete onderbouwing.
Geadviseerd kan worden aan SHN om de juristen erop te attenderen dat aantoonbaar geleden schade volledig aantoonbaar moet zijn (compleetheid van de bewijsstukken). Ook wordt er geadviseerd om een goed onderscheid te maken tussen de schade die er voor het misdrijf al was en de schade die is ontstaan vanuit het misdrijf.
Organisatie | Hogeschool Leiden |
Opleiding | HBO-Rechten |
Afdeling | Faculteit M&B |
Partner | Slachtofferhulp Nederland |
Datum | 2018-06-13 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |