Samenvatting

Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht in werking getreden. Met de invoering van het adolescentenstrafrecht wordt het mogelijk om 18- tot 23-jarigen te berechten volgens het jeugdstrafrecht. Dit staat in artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Het doel van dit onderzoek is VIER advocaten adviseren welke persoonlijke feiten en omstandigheden aangevoerd kunnen worden die doeltreffend zijn in het strafproces, zodat de zittingsrechter het jeugdstrafrecht krachtens artikel 77c Sr toepast op jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar en over de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht ex artikel 63 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in een vroeg stadium te realiseren.
Uit literatuuronderzoek is gebleken dat de rechter-commissaris het jeugdstrafrecht niet ambtshalve kan toepassen. De officier van justitie heeft als enige de bevoegdheid om in de fase van de inbewaringstelling toepassing van het jeugdstrafrecht te vorderen. Uit beleidsdocumentenonderzoek is gebleken dat de officier van justitie op basis van het sociaal verhoor bij de politie en op basis van het advies van de reclassering beslist of hij het jeugdstrafrecht gaat toepassen of niet. Gelet op het voorgenoemde is het advies aan VIER advocaten om in de fase van de inbewaringstelling zelf contact op te nemen met de officier van justitie en de gegevens die belangrijk zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht aan te leveren.