Meekoppelkansen voor ruimtelijke adaptatie in het beheergebied van WSHD
Meekoppelkansen voor ruimtelijke adaptatie in het beheergebied van WSHD
Samenvatting
In Nederland krijgt men steeds vaker te maken met de gevolgen van klimaatverandering waardoor er steeds meer en nieuwe opgaven opspelen. Door de lage ligging van Nederland met een hoge bevolkingsdichtheid is het extra kwetsbaar voor de gevolgen van extreem weer en klimaatverandering. In de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie die in 2015 is vastgesteld door het Rijk, de provincies, de gemeenten en waterschappen, is de ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Om dit uit te kunnen voeren is in 2018 het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie vastgesteld (Kennisportaal Klimaatadaptatie, 2022). Eén van de zeven ambities uit dit Deltaplan is ‘meekoppelkansen benutten’. De ambitie ‘meekoppelkansen benutten’ is erop gericht om bij alle ruimtelijke ontwikkelingen de kansen voor een klimaatbestendige inrichting te benutten. Omdat het vaak niet efficiënt is om alleen adaptieve maatregelen te verrichten. Het waterschap Hollandse Delta (hierna te noemen WSHD) wil voldoen aan deze ambitie en wil meekoppelkansen om aan te passen aan het veranderende klimaat beter en efficiënter benutten (Rijksoverheid, 2017). Maar wat is de beste manier? Wat wordt er eigenlijk verstaan onder een meekoppelkans? Hoe denken stakeholders uit het beheergebied hierover? Hier wil waterschap Hollandse Delta invulling aan geven. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: “Hoe kan Waterschap Hollandse Delta verder invulling geven aan de ambitie ‘meekoppelkansen benutten’ vanuit opgaven voor ruimtelijke adaptatie binnen de DPRA-werkregio’s in hun beheersgebied?” Hierbij is de focus gelegd op de DPRA-werkregio’s uit het beheergebied van waterschap Hollandse Delta.
Door middel van literatuuronderzoek, interviews, vergelijkend onderzoek, SWOT-analyses en werksessies is de hoofdvraag van dit onderzoek zo goed mogelijk beantwoord. Tijdens dit onderzoek staan de werksessies en interviews het meest centraal waardoor het mogelijk werd om vanuit veel verschillende organisaties input en verschillende ideeën te verzamelen voor dit onderzoek over dit onderwerp. Tijdens dit onderzoek zijn er werksessies uitgevoerd met beleidsadviseurs, omgevingsmanagers, strategisch adviseurs, communicatieadviseurs en procesondersteuners vanuit verschillende organisaties om de dialoog aan te gaan over de definitie van een meekoppelkans en op welke manieren het benutten van meekoppelkansen verbeterd kan worden.
Uit de analyses van de DPRA-werkregio’s, andere waterschappen en afdelingen binnen waterschap Hollandse Delta (WSHD) zijn een aantal belangrijke resultaten naar voren gekomen. De resultaten van de werksessies met de DPRA-werkregio’s liet zien dat er verschillende percepties zijn over het begrip “meekoppelkansen” en dat er gemeenten zijn die voorlopen met de invulling van de ambitie maar ook gemeenten die achterlopen. Uit de werksessie met WSHD is naar voren gekomen dat er binnen de organisatie nog geen vaste definitie is vastgesteld voor een meekoppelkans en dat dit kan leiden tot verschillende percepties bij werknemers binnen WSHD. De stakeholders waarmee WSHD het meest samenwerkt zijn de gemeenten, dit omdat er vaak gemeenschappelijke belangen spelen en beide organisaties in het ruimtelijk domein werken. Binnen het onderzoek is een analyse uitgevoerd bij drie andere waterschappen; Hoogheemraadschap van Delfland, waterschap Rivierenland en Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat Delfland vooroploopt met de invulling van de ambitie meekoppelkansen benutten en hier ook al beleid voor heeft opgesteld, zoals een participatiebeleid om meekoppelkansen te beoordelen en een netwerkorganisatie opgezet genaamd ‘klimaatkrachtig Delfland’ met als doel om de regio in beweging te krijgen om klimaatadaptief ingericht te zijn. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar een integrale samenwerkingsopzet in de provincie Zeeland. Uit dit onderzoek kwamen de belangrijkste aspecten voor een goede samenwerking naar voren, namelijk; respect voor elkaars belangen, kunnen geven en nemen van elkaar, iedere organisatie stapt in op haar eigen level en niet alle partijen hebben een lange termijnplanning. Uit alle werksessies en interviews zijn een aantal verschillen en overeenkomsten naar voren gekomen. Het grootste verschil is dat een meekoppelkans niet als onderdeel van de kerntaken wordt gezien maar als extra inspanning. De grootste overeenkomst is dat er nergens een vast stappenplan is opgesteld. Waarin opgenomen is wat een meekoppelkans is, welke stappen doorlopen moeten worden om een meekoppelkans te benutten en welke verantwoordelijkheden er zijn binnen dit proces. Op basis van al deze analyses zijn er SWOT-analyses opgesteld voor de interne organisatie en de externe samenwerking. Voor de interne organisatie is naar voren gekomen dat het ontbreken van een plan van aanpak en een uniforme definitie voor meekoppelkansen de grootste opgaven zijn. Voor de externe samenwerking zijn dat het opzetten van een digitaal kaartensysteem en het gezamenlijk opstellen van een uniforme definitie van het begrip meekoppelkansen.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een aantal zaken van essentieel belang zijn voor een goede invulling van de ambitie ‘meekoppelkansen benutten’. Het onderzoek laat zien dat een goede en transparante communicatie over projecten en plannen nodig is, zowel tussen de verschillende afdelingen binnen WSHD als tussen WSHD en haar stakeholders uit het beheergebied. Dit in combinatie met het verder uitwerken van een integraal digitaal platform waarin projecten en plannen gedeeld kunnen worden zorgt er voor dat meekoppelkansen beter benut kunnen worden. Op intern vlak is het voor WSHD van belang om een goed plan van aanpak op te stellen waarin de omschrijving van een meekoppelkans, bijbehorende verantwoordelijkheden van afdelingen en de processtappen zijn opgenomen.
Om een goede invulling te kunnen geven aan de ambitie ‘meekoppelkansen benutten’ zijn er drietal aanbevelingen gedaan. Ten eerste het opzetten van een integrale samenwerkingsopzet tussen WSHD en alle DPRA-werkregio’s uit het beheergebied waarin samengewerkt wordt op één digitaal platform. De tweede aanbeveling is het toewijzen binnen WSHD van een stakeholdermanager per DPRA-werkregio’s. En tot slot de aanbeveling om een plan van aanpak vast te stellen binnen WSHD over de omgang met meekoppelkansen. Ik adviseerde WSHD om een vervolgonderzoek uit te voeren naar het vraagstuk hoe meekoppelkansen organisatorisch geborgd kan worden binnen de organisatie.
Organisatie | Hogeschool Rotterdam |
Opleiding | Watermanagement |
Afdeling | IGO |
Partner | Waterschap Hollandse Delta |
Datum | 2022-06-16 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |