Verschil in recidiverende klachten bij een voorste kruisbandruptuur, operatief versus conservatief
Verschil in recidiverende klachten bij een voorste kruisbandruptuur, operatief versus conservatief
Samenvatting
Aanleiding: Een belangrijke passieve structuur die bijdraagt aan de stabiliteit van de knie is de voorste kruisband. Meer dan 70% van de voorste kruisbandrupturen komt tot stand door een ‘non-contact’ traumamechanisme. Waarbij de incidentie van een voorste kruisbandruptuur oploopt tot 3% bij amateursporters die een pivoterende sport beoefenen. Een ruptuur van de voorste kruisband resulteert vaak in instabiliteit van de knie met bijbehorende pijn en functionele beperkingen. Een voorste kruisbandruptuur kan operatief en conservatief behandeld worden. Operatief vindt er in de vorm van een arthroscopische procedure een reconstructie plaats en conservatief wordt er gehandeld in de vorm van een progressief revalidatieprogramma. In beide gevallen is er vaak sprake van recidiverende of blijvende knieklachten.
Doelstelling: Het doel van deze literatuurstudie is om mogelijke verschillen te onderzoeken omtrent recidiverende knieklachten met betrekking tot operatieve of conservatieve behandeling.
Methode: Een literatuuronderzoek werd uitgevoerd en is vervolgens beschreven in een systematic review. Er is systematisch gezocht naar literatuur in de databanken Pubmed, PEDro en MEDLINE. De deelnemers aan dit literatuuronderzoek vielen in de leeftijdscategorie van 12,5 tot 70 jaar, hadden een unilaterale voorste kruisbandruptuur en geen eerdere blessures aan de knie. De interventie bestond uit een conservatief of operatief traject en de uitkomstmaat was recidiverende knieklachten. De methodologische kwaliteit van de geïncludeerde artikelen is beoordeeld middels de PEDro score en de New-Castle Ottawa scale. De mate van evidentie van de resultaten is bepaald door de Best-Evidence Synthese (BES).
Resultaten: Twee RCT’s van hoge kwaliteit (PEDro score 7) en vier niet-gerandomiseerde studies werden geïncludeerd, waarvan vijf studies meegenomen konden worden in de BES. Volgens de BES is er sterk bewijs dat de kniestabiliteit bij de operatief behandelde groep beter is dan bij de conservatieve groep. Verder is er geen verschil in recidiverende klachten tussen de interventie groepen op korte termijn. Op lange termijn is volgens de BES matig bewijs dat de operatief behandelde groep een hoger niveau van functioneren en een lager niveau van klachten bereikt.
Conclusie: De resultaten van deze studie tonen aan dat de kniestabiliteit beter is bij de operatieve groep en dat er matig bewijs gevonden is dat de operatieve groep op lange termijn een hoger niveau van functioneren en een lager niveau van klachten bereikt. Het is aan te bevelen een vervolgonderzoek te doen met daarin twee onderzoeksgroepen, die zowel op de korte als de lange termijn worden gecontroleerd. Hierdoor kunnen mogelijke verschillen op de korte en lange termijn inzichtelijk worden gemaakt. Deze inzichten zouden een waardevolle toevoeging kunnen geven aan de praktijk en in het maken van de keuze voor een operatieve of conservatieve behandeling.
Samenvatting ook in het Engels.
Organisatie | Hanze |
Opleiding | Fysiotherapie |
Afdeling | Academie voor Gezondheidsstudies |
Jaar | 2019 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |